Volontair bij het PEN van gerepatriëerden; daar woonde hij met zijn gezin. Ook aan de Haarlemse Dreef stonden een paar van die opvanghuizen. In mijn kosthuis, Pension Kloos, aan de Verspronckweg, kreeg ik altijd aardappelen die ik met graagte at. De pensionhouder was hofmeester geweest van de SMN. Als je hem een sigaar gaf, beet hij er een stuk af en kauwde er smakelijk op: hij pruimde sigaren. Ik was daar in de kost met huiselijk verkeer. Om mij een plezier te doen kocht zijn vrouw een potje sam bal oelek. Om het eten een beetje smaak te geven at ik bij de aardappelen altijd een lepeltje sambal. Vooral bij andijvie kan ik het aanbevelen. Alleen 's zaterdags en 's zondags werd er vlees gegeten. Mijn huiswerk maakte ik in de huiskamer. Voor de nodige ontspanning had baas Kloos een sjoelbak gekocht, dus na het huiswerk werd er gesjoeld. Er waren daar nog enke le klasgenoten in de kost, aan TV bestond helemaal geen behoefte, die stond trou wens nog in de kinderschoenen. Bij enke le radiohandelaren was op dinsdagavond in de etalage wel een programma te vol gen waar niemand naar keek. Als er in het pension iets gevierd moest worden, wer den er loempia's gehaald bij het adres te genover het station. In die tijd heb ik op de markt in Haarlem mijn eerste patat- frites gegeten. 1950 was ook het jaar dat de Korea-oorlog uitbrak. Veel Indische jongens, die in Hol land maar moeilijk konden aarden, gaven zich als vrijwilliger op voor het Korea- bataljon; zo ook de zoon van Van Trappe. Zoals bekend dienden veel Koreanen in het lapanse leger en enkele beruchte kampbeulen waren Koreanen (Sonai, cs). Nu heb ik mij laten vertellen dat de Indi sche jongens overdag met de Koreanen aanpapten en voorzichtig uithoorden. Als zij begonnen op te scheppen over hun heldendaden tijdens de bezetting van Indië, dan kregen zij 's nachts in hun tent bezoek van de Indo's. Hierbij liepen zij een stevig pak rammel op of erger... Mijn laatste dag bij het PEN was een za terdag. De hele week liepen de monteurs zich al te verkneuteren: 'Zaterdag gaat Kessel weg en dan gaat hij als afscheid tracteren!' Toen vond ik het tijd worden om mijn mond open te doen, want om met Bolkestein te spreken: 'Al te goed is buurmans gek!' Dus antwoordde ik ver ontwaardigd: 'Ik tracteer al elke week!' Waarschijnlijk hebben zij iets met elkaar afgesproken, want bij het houtjes trekken hoefde ik deze keer niet te betalen. Zo werd ik bij mijn afscheid eindelijk eens op gebak getracteerd en niet andersom. A. Kessel Het schooljaar 1950/1951 zat ik in de der de klas van de MTS in Haarlem. Het derde jaar was het zogenaamde praktijkjaar waarin de leerlingen bij verschillende be drijven ervaring konden opdoen als volontair; tegenwoordig heet dat stagiair. Eén van de adressen waar ik bij gesollici teerd had, was het Provinciaal Electrici- teitsbedrijf voor Noord-Holland (PEN). Ik begon op het hoofdkantoor in Bloemendaal bij de afdeling Telefonie. Zo kwam ik er achter dat het PEN een eigen telefoonnet in de kop van Noord- Holland had voor dienstge sprekken en -opdrachten. In Bloemendaal was een werkplaats voor het revise ren van diensttoestellen en dergelijke. De heer Van Trappe uit Bandoeng was hier magazijnmeester. Elke zaterdag werd er op gebak getracteerd; door luci fersstokjes te trekken werd bepaald wie er moest beta len. Hoe het komt weet ik niet, maar ik was altijd de pineut. Door de week mocht ik vaak mee met de opzichters die de provincie introkken. Plaatsjes als Heilo, Oterleek, Schoorl en dergelijke werden bezocht om de telefoons van de lokale ambtenaren te controleren. Waar nu de Velsertunnel is, voer toen een provinciale pont het Noordzeekanaal over. Voorzover ik mij kan herin neren was die gratis voor auto's, fietsen en ander ver keer. Dit was de enige auto verbinding met Den Helder; elders langs het kanaal waren er nog wel veerbootjes, maar die waren alleen voor fietsers en voetgangers die daarvoor moesten betalen. Amsterdam en 't Gooi vielen buiten het verzorgingsge bied van het PEN. Zo kwamen wij eens bij de vuurtoren van Andijk, een plaatsje aan het Ilsselmeer. De vrouw van de vuurto renwachter was zenuwziek, want zij kon niet tegen de eenzaamheid. Kun je na gaan: de kop van Noord-Holland; een van de dichtstbevolkte streken van ons land! Hoe moeten de BB-ambtenaren op eenza me posten in de Buitengewesten zich wel niet gevoeld hebben... Er was een zogenaamd pupinisatie-project aan de gang, waarbij (om overspreken te voorkomen) de telefoonkabels door zoge naamde Pupin-spoelen werden geleid. Ergens in het vlakke land werd dan een kabel opgegraven en een tentje er overheen gezet. Nu konden de metingen en andere werkzaamheden beginnen. Er waait daar altijd een straffe wind met flinke uitschie ters; het kwam dus herhaaldelijk voor dat het tentje met instrumentarium en al om woei. De inzittenden moesten zich dan uit de wirwar bevrijden en opnieuw beginnen. Toentertijd was er in Haarlem één adres waar werkelijk overheerlijke loempia's - niet van die taugé-pannenkoeken - te krij gen waren. Dat was in een cafetaria tegen over het station. In het schaftuur ging ik daar wel eens een portie halen die ik dan in de werkplaats opat. Toen de heer Van Trappe mij zo zag smullen, nodigde hij mij uit voor een rijsttafel bij hem thuis op een zondag. In die tijd stond in Bloemendaal een he renhuis dat was ingericht voor de opvang Vuurtoren De Ven van Andijk in Noord-Holland. Ook in Enkhuizen spreekt men van 'de vuurtoren van Andijk' maar in werkelijkheid staat hij op het grondgebied van Enkhuizen. 42ste jaargang nummer 2 augustus 1997 41

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 41