Kerkhof Gemengde gevoelens Welga Berendina Wolff-Werner Bij de geheime afspraken op de conferen tie van Yalta (4 tot 11 mei 1945) kwamen Roosevelt, Stalin en Churchill overeen dat de koloniale mogendheden hun koloniën moesten opgeven in ruil voor de inzet van de Sovjet-Unie in de strijd tegen Japan. Het raakt direct de Nederlandse positie in de wereldpolitiek. Het was het eerste land dat 'gedwongen' werd zijn kolonie af te staan. De eerste troepentransportschepen van Nederland naar Indië zijn in Singapore door de Engelsen tot oktober 1945 tegengehouden, en zo kon ondermeer ook het machtsva cuüm ontstaan dat de geschiedenis is in gegaan als de bersiapperiode. Over de bersiap is in Nederland nauwelijks iets bekend, laat staan dat men weet dat in die tijd enorme slachtingen onder Nederlan ders hebben plaats gehad. Onder zeer zware Britse druk werd Neder land in november 1946 gedwongen het Linggadjati-akkoord te tekenen. Op 5 juni 1947 werd op de Harvard-universiteit door de minister van Buitenlandse Zaken van de VS, George Catlett Marshall, een hulpprogramma voor Europa voorgesteld dat later bekend werd als het Marshall plan. Nederland kon van dat hulpprogramma gebruik maken onder het stringente voor behoud dat het alsnog zijn koloniën zou afstaan en zo kwam de Nederlandse rege ring voor het dilemma te staan dat zij de op 21 juli 1947 ingezette politionele actie op last van de Verenigde Naties - na veer tien dagen - op 5 augustus moest staken! Zo kwam onder zeer zware druk van Amerika het Renville-akkoord tot stand. Th.A. Corsmit, Bergschenhoek Rectificaties julinummer Op pagina 46 zijn in de rubriek 'Gelezen' twee tikfouten blijven staan. Het boek Alles in orde... is geschreven door Els Michielsen-Baljon (niet Baljuw) en telt niet 152, maar 251 pagina's. Met excuses aan mevrouw Michielsen-Baljon. Op pagina 34 in het artikel Vroeger in Malang' wordt gesproken over de Boe/ringweg, dat moet echter zijn de Boeringweg. door Riny Boeijen Toen mijn vader zeven jaar geleden over leed, werd hij gecremeerd. Niet omdat hij dat zelf wilde. Eenmaal in de terminale fase antwoordde hij desgevraagd met een flinke dosis galgenhumor: 'Zet mij maar naast de vuilnisbak.' Op zijn - naar later bleek - laatste dag was hij serieuzer: 'Jongen, kijk maar wat je moeder wil. Het maakt mij niet meer uit.' Waar die drang vandaan kwam, weet ik niet. Maar op de een of andere manier wilde ik niet dat vader begraven zou wor den. Zo'n kerkhof, zo'n steen, zo'n monu ment waar ik op gezette tijden samen met mijn moeder naar toe zou moeten om... Ja, om wat? Met zachte dwang adviseerde ik moeder daarom richting crematie. En zo geschiedde. Een half jaar geleden stond ik na een wandeling ineens voor de poorten van Duinhof, een begraafplaats bij mij in de buurt. Het was een stralende dag, de poor ten open en ach, waarom niet? In gedach ten verzonken liep ik over een slingerend bospad langs rijen namen zonder gezich ten. De zerken leken op speelse wijze weg gestopt tussen herfstig struweel. Goed onderhouden en opgesmukt met spierwitte kiezels, buxusstruikjes en herfst- asters. Bovenaan het pad stond een forse eik. Aan de voet een grijze steen met slecht leesbaar opschrift. Het graf was overwoe kerd door onkruid en de stenen rand bemost. Ik hurkte naast het graf en begon spontaan een gesprek met mijn vader, ondertussen het onkruid verwijderend. Na een half uur ging ik met een vreemde opluchting huiswaarts, het graf achterla tend met een laag omgewoeld zand ver mengd met groen uitgeslagen steentjes. De weken daarna bleef ik terugkomen. Soms spraken mijn vader en ik heel seri eus, soms lachten we en soms zeiden we niets. Ik had de stenen rand schoonge- schrobt, het zand en de kiezels verwijderd en een nieuwe laag hagelwitte steentjes gestrooid. Twee buxusstruikjes en een conifeertje gaven het graf een verzorgde aanblik. Op tweede paasdag werden vader en ik plots onderbroken door een zachte vrou wenstem met een licht Indisch accent: 'O, bent u dat.' Ik schrok, draaide me om en keek in de fletsblauwe ogen van een oude vrouw met grijs, opgestoken haar. Ze leunde op een wandelstok. 'Kende u mijn man?' vroeg ze. 'Nee', stamelde ik. 'Mijn vader, ik bedoel...' Mij restte niets anders dan alles op te biechten. De vrouw bleek geen kinderen te hebben en was vanwege een heupfractuur een jaar lang aan bed gekluisterd. Het graf had ze die tijd niet kunnen onderhouden en daarom verrast opgekeken toen ze voor het eerst sinds lange tijd de begraafplaats weer opzocht. Een waakzame weduwe had haar de beschrijving gegeven van de man die regelmatig op zondagochtend het graf bezocht. Sinds onze ontmoeting gaan we elke eer ste zondag van de maand samen naar het graf. Mijn vader en ik hebben afgesproken om moeder maar niets te vertellen. Riny Boeijen Intens verdrietig maar met respect voor de wijze waarop zij de laatste periode van haar leven heeft doorgebracht, geven wij u kennis van het overlijden van mijn lieve moeder en onze dierbare tante weduwe van H.F. Wolff in de leeftijd van 89 jaar. Ilse Henk en Lotte Paul Den Haag, 8 juli 1997 Correspondentie-adres: Mw. I. Wolff Z.H.B. Hove 116 2513 PZ Den Haag 42ste jaargang nummer 2 augustus 1997 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 5