Zwemmen voor je leven
moessQn
Ik heb het boek Tempo doelloos van Roy Piette gelezen. Eigenlijk heb
ik het twee keer gelezen. De eerste keer als een bezetene, zonder op
of om te kijken.
Ik voelde me als een zwemmer die voor zijn leven zwemt, die
probeert vóór de vloedgolf te blijven, die geen tijd heeft achterom te
kijken, zo bang is hij dat de vloedgolf hem achterhaalt en meesleurt.
Ik wilde die golven van herinneringen en herkenning niet toelaten,
ik was bang overspoeld te worden.
De tweede keer dat ik het las, was een paar
weken later, na eerst een ander - een totaal
ander - boek te hebben gelezen (The ship
ping, news, van E. Proulx, voor diegene die
het interesseert). Dit keer liet ik me be
wust door de golven overspoelen, las ik
bewust langzaam, herlas, pauseerde en
dook uit de golven weer op, kleddernat,
buiten adem en helemaal in de war.
Het is allemaal zo waar, zo pijnlijk waar:
mijn ouders die zo heel erg hun best de
den zich aan te passen, Nederlandser te
zijn dan de Nederlanders. Bij ons thuis
werd geen Indisch gesproken! Mijn vader
die met zijn in Indië behaalde diploma's
boekhouden in Nederland niet aan de
slag kwam en pas veel later een miezerig
baantje vond als klein-klerkje bij het mi
nisterie, dat toen nog 'van oorlog' heette.
En was het niet ook zo, dat ik me voor
hem geneerde, dat hij alleen maar zo'n
soort boekhouder was, accountant noem
de ik dat, dat klonk iets beter.
Wat kon je al zijn met zo'n voddig Indisch
diplomaatje, niets toch? En probeerde ik
niet ook met alle geweld het Indische in
me te verbannen? Komt daar m'n eerzucht
vandaan, de beste te willen zijn?
En de pur-sang Hollandse vader van mijn
moeder, werd hij niet - hoewel al eeuwen
lang dood - telkens weer uit z'n (motten)
kist gelicht bij elke gelegenheid? Wat wa
ren we toch Hollands!
Ook mijn moeder kon ondanks haar in
Nederland behaalde diploma's (HBS en
kweekschool) alleen als vervangend on
derwijzeres tijdelijke aanstellingen vinden.
De eerste keer in 1946, twee weken na on-
H.v. Olphen
Al meer dan 40 jaar het adres voor
de enige echte Indische saucijsjes
Tevens in ons assortiment
Babat Paroe Limpa oetak
De Groenteman H.v. Olphen,
Haverkamp 222, 2592 BM Den Haag,
tel. 070 383 96 99. V.a. Centr.station
bereikb. met bus 4 of tram 6.
ze aankomst, aan de Overbruggingsschool
in Wassenaar, waar ze met drie uur per
week zegge en schrijve twintig gulden per
maand kreeg. En dat zes maanden lang.
Een vriendin van haar, volbloed Neder
landse, die ze nog van de kweekschool
kende en die ook in Soerabaja had ge
woond, bracht het in korte tijd tot hoofd
van een school in Heemstede. Bij haar
kon mijn moeder ook een tijdlang een
aanstelling vinden. De leeftijd zal niet de
reden zijn geweest, de diploma's ook niet,
maar het Indisch-zijn misschien?
Nu nog heb ik de omvangrijke briefwisse
ling in mijn bezit die mijn vader met het
Ministerie van Onderwijs voerde, waarin
hij alle baantjes die mijn moeder had
gehad, aanvoerde om voor haar een pen
sioenregeling op te eisen. Alles moest wor
den aangetoond door officiële verklarin
gen en dat was moeilijk voor de Indische
jaren. En hoe moedeloos, hoe gefrustreerd
moet hij zich hebben gevoeld met zijn job
als klerkje en manusje van alles. Hoe ver
nederend moet dat voor hem zijn geweest.
Zeven kinderen moesten met dit beetje
inkomen worden opgevoed, elke cent
werd twee keer omgedraaid en toch nog
niet uitgegeven omdat er iets anders, drin-
genders betaald moest worden. Elke uitga
ve werd genoteerd in een penibele boek
houding. Pas aan het eind van de jaren
vijftig kon hij zich een motor permitteren
en gingen ze gezamenlijk ermee op vakan
tie naar Veendam. Mijn moeder zat dat
hele eind achterop, ze was toen al zestig.
I let moet voor hem een opluchting ge
weest zijn, toen hij eindelijk met pensioen
kon, wèg van het ministerie. Hij kluste
wat in huis, kokkerelde, hield zich met de
Indonesische taal bezig, verveelde zich
nooit. Voor mij maakte hij een tafeltje en
een muurkastje voor mijn kamer in Leiden.
Ze zijn nooit meer naar Indonesië gegaan.
In het bejaardencentnim waar ze later
woonden, zat hij in de commissie van be
heer, terwijl zij een koortje oprichtte en
leidde. Ik bezit nog de grote bladen met
de in grote blokletters erop geschreven
tekst van de liedjes. Boven de tekst zijn de
noten als cijfers aangegeven. Dat deed
mijn vader voor mijn moeder omdat zij
nauwelijks nog kon zien en voor de
slechtziende leden van het koortje.
Nog geen acht jaar heeft hij van zijn pen
sioen kunnen genieten, toen was hij dood,
zomaar, in de supermarkt om de hoek.
Nu ik dit schrijf, voel ik een woede in me
opkomen. Ik ben bijna nooit kwaad, maar
soms komt zo'n aanval. Ze zeggen, dat we
ons aanstellen. Mijn Nederlandse zwager
bijvoorbeeld: vroeger waren we toch ook
tevreden, we hebben ons heel goed aange
past, maar nou, nou iedereen erover be
gint, moeten we ook meedoen met dit
zelfbeklag, plotseling ontdekken we hoe
moeilijk we het na de oorlog in Neder
land hadden. Alsof zij het zo makkelijk
hebben gehad na de oorlog, hun bek had
den ze moeten houden, doen wat hun ou
ders zeiden of de leraren, nee, we stellen
ons maar een beetje aan, willen meedoen
met de mode.
Ze begrijpen niet, dat die paar stemmen
die nu luid zijn geworden gekke herinne
ringen aan gelijke ervaringen hebben wak
ker gemaakt. Ze begrijpen niet, dat we
toen allemaal zwegen omdat we dankbaar
moesten zijn voor wat men voor ons deed,
dat men ons opnam, inschikte om een
plaatsje te maken. We waren zo beleefd en
bescheiden, zo geïntimideerd dat belan-
da's zo vriendelijk waren. Ons minder
waardigheidscomplex was zó compleet!
Pas toen er stemmen luid begonnen uit te
spreken wat er al die jaren niet had ge
klopt, ontstond er een lawine van herin
neringen, zoals je ook sneeuw in de
bergen door een luide stem in beweging
kunt brengen.
In Berlijn hoorde je die stemmen niet, zag
je geen Nederlandse tv, geen documentai
res. Ook mijn zussen hoorden en zagen
niets, daar de Nederlandse mannen zoiets
dadelijk als geklets afdeden. We hebben
ons allen aangepast, het verleden wegge
stopt.
Omdat ik in Berlijn woon, kan ik het
Nederlandse vernis afschrapen en mijn
Indisch-zijn herontdekken. Gevolg daar
van is dat ik me voor alles wat over Indië
werd en wordt geschreven, ook door Indi
sche mensen, begin te interesseren.
Zodoende ontdekte ik Moesson, Nines,
K)BB en Tempo doelloos.
Nellie Haberland
14