moessQn ■■I we de Rooms Katholieke kerk. Opnieuw komen de verhalen. De vroegmis of hoog mis waar ik met mijn moeder naartoe ging. De mis in de Kerstnacht. De eerste catechisatielessen, de eerste biecht en de eerste, toen nog Heilige, Communie. Lang, lang geleden... De deur staat open, we gaan de kerk bin nen. Vergeleken met de kerken die we in Nederland en Europa zagen (grote bouw werken met dikke muren en met een soms protserige inrichting) is deze kerk een een voudig gebouw. Van binnen is hij licht en luchtig, precies zoals ik me herinner. Ook nu vliegt af en toe een zwaluw of een andere vogel door de kerk, van open raam naar open raam. Symboliek? Ik ben ont roerd. Dan horen we, heel zacht, een koor inzetten. 'Ik droom', denk ik. Maar het is een cadeautje van de hemel en ik krijg tra nen in mijn ogen. Als ik omkijk, zie ik een paar zwaaiende armen. Ik zwaai terug, nog steeds ontroerd. Als we de kerk willen verlaten, komen we Simon tegen. Hij is lid en mede-oprichter van het koor. Het blijkt een koor van studenten uit Flores te zijn en het bestaat pas sinds een paar weken. Als ik vertel dat ik jarenlang in een koor heb gezongen, vraagt hij ons mee te gaan naar de anderen die al eerder begonnen zijn met het instuderen van nieuwe stuk ken. Sinron introduceert ons. Een glim lach op alle gezichten. Of ik mee wil zin gen? |a, natuurlijk. Na de repetitie vraagt de jonge koorleidster, ook studente, of ik niet wat wil zeggen. Als uitgangspunt kies ik 'naar muziek luisteren en muziek ma ken, doe je met je hart, maar wil je echt plezier beleven aan zingen dan moet je ook veel oefenen'. We worden uitgenodigd terug te komen; het koor zal, voor het eerst, in het openbaar zingen bij de mis van vijf uur in de middag. We praten nog wat na. Met Simon, met Al gauw blijkt dat ze ook hun uitspraak van het Engels willen oefenen, maar dat eigenlijk niet durven; ze vinden dat wij het Engels beter en vlotter spreken dan Gelukkig Flores/ Han Sanders 16 Julius en met Debora, Arnoldus, Fientje, Markus en met nog veel meer anderen. Ze studeren allemaal in Malang aan de universiteit, meestal economie en een taal. Ze voelden zich een beetje eenzaam. Als christenen, als katholieken, voelden ze zich soms niet erg senang en welkom tus sen de moslim-broeders en -zusters. Ze voelden zich ook een beetje gediscrimineerd als eilanders. Vaak zochten ze elkaar op en zo werd ook het idee geboren een kerkkoor op te richten. Natuurlijk gaan we 's middags naar de mis. We komen te laat, een beetje maar. De mis begon op tijd, geen 'jam karet'. Daar door konden we niet alle inge studeerde liederen horen. Opnieuw valt me op hoe licht de kerk is en hoe licht ook de zang van het koor zich in de kerk verplaatst. Ook nu staan de ramen open; drie zwaluwen vliegen boven ons heen en weer. De kerk is vol. Na de mis ontmoeten we nog wat koorleden. Ze spreken ons onveranderlijk aan met tante of oom. Hun kennis willen ze op Flores gebruiken. Na hun studie willen ze allemaal terug naar 'hun' eiland om dat te ontwikkelen. Ze verwachten veel van de toeristenindustrie. We merken niet dat we opgesloten dreigen te raken. Onder veel gelach gaan we naar buiten door de enige nog open deur. Daar zetten we het gesprek voort. hun leraar. Ik wijs hen erop dat we altijd wel problemen zullen hebben met de En gelse uitspraak: we hebben zeer beweeglij ke lippen en dus geen stiff upper lip, het geen opnieuw veel gelach oplevert. Onze nieuwe vrienden zijn heel actief. Zoals Simon die economie en Engels stu deert en, om wat bij te verdienen, melk en melkproducten verkoopt. Hij gaat 's mor gens om half vijf op weg om ergens in de bergen rond Malang zijn waren in te ko pen. Hij heeft een groep vaste klanten en zorgt er ook voor dat hij bij iedere open bare gebeurtenis en manifestatie een plek je heeft waar hij zijn waren verkoopt. Zo hebben al deze studenten naast hun studies wel een baantje. Een deel van hun verdiensten houden ze zelf. De rest gaat naar hun ouders; zo dragen ze ook bij aan het welzijn van hun familie op Flores. We praten nog wat na. Wisselen adressen uit. Beloven wat cassettes met muziek te zullen zenden naar Julius en Arnoldus: ze zijn vooral geïnteresseerd in de Weense klassieken. Het valt ons moeilijk afscheid te nemen, maar als het moment daar is, schudden we handen en wensen hen allen veel succes met hun studie en hun plan nen voor hun eiland. ■M

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 16