Boodschap uit wereld een andere moessQn Oma Marsman vertelt... In 1950 verlieten mijn man en ik voor goed het oude Indië. We hadden graag mijn moeder met ons mee genomen, maar ze weigerde het land te verlaten waar vader begraven was. Vader had als totok gevangen gezeten bij de japanners en stierf kort voor de capitulatie van Japan. Hij werd in Semarang begraven. Later brachten ze hem over naar het ere- veld Kembang Koening in Soerabaja. We lieten mama dus achter bij mijn broer en ik heb haar nooit meer teruggezien. Zij stierf in 1954 en van haar vier dochters was mijn zuster Tine de enige die toen nog in Indonesië was. Ik droom veel, maar mijn dromen hangen meestal als droog zand aan elkaar, bij het wakker worden leg ik ze naast me neer en vergeet ze. Maar de droom die ik nu ver tellen ga, bleef me voor de voeten lopen. Ik bevond me in een onmetelijke ruimte, tussen honderden mensen waar ik er niet één van kende. Teiwijl ik verloren om me heen keek, hoorde ik naast me iemand zeggen: 'Hé, wie staat daar nou? Dat is Maatje van Deventer met haar dochter Tine.' Verbaasd keek ik de spreekster aan en vroeg: 'Waar dan? Maatje van Deventer is mijn moeder.' In het stadje waar wij woonden werd ze namelijk door iedereen 'maatje' genoemd. 'Daar staan ze.' Ik keek in de richting die ze aanwees en ja, ik herkende haar, mama. Maar ze zag er niet uit zoals ik haar het laatst had gezien, als een lieve oude dame met wit haar in een makkelijke huisjurk. Nee, nu zag ik haar zoals ik haar zo goed kende in haar jonge tijd, toen ook voor Europese vrouwen sarong-kebaja de huis dracht was. Ze stond daar in een beeldige sarong, wit met blauwe bloem-motieven. Daar over heen een witte kebaja, afgezet met fijne kant. I laar mooie zwarte haren droeg ze altijd in een zware wrong tegen het achter hoofd. Tine stak in één van haar kantoor jurken die ik me ook zo goed herinnerde omdat ze altijd dezelfde soort jurken droeg. Ze liet ze per half dozijn tegelijk maken door een huisnaaister. Ik drong door de menigte naar ze toe, sloeg een arm om mama's schouder en zei, of het de gewoonste zaak van de we reld was: 'Wat leuk dat ik jullie hier zie! Alles goed?' En mama, al net zo gewoon: 'Ja hoor, maar we hebben hier zo lang gestaan, ik ben moe, weet je. En ik moet naar huis.' Ik weer: 'Ben je zo moe? Dan draag ik je toch.' Ik bukte me om haar op te tillen en toen... weg droom. Ik werd wakker, kwam overeind en werd me langzaam bewust van de vreemde droom die ik had gehad. Ik was natuurlijk slaperig en voelde me erg onzeker, zo dicht had ik haar bij me gevoeld toen ik m'n arm om haar schouder sloeg. Ik keek op mijn wekkertje: vier uur in de morgen. Ik stond op om in de keuken een kop kof fie te drinken en goed wakker te worden. De droom bleef me bezig houden, de hele lange dag. De volgende morgen, zondag, kreeg ik in de vroegte een telefoontje. Een vriendin uit een dorp, dichtbij, belde me op. 'Is het goed als ik een kop koffie kom drinken? Ik ben net terug uit Indonesië, ik ben bij moeder geweest en heb je heel wat te ver tellen.' Een paar uur later was ze er. De koffie stond inmiddels klaar. We dronken gezel lig samen een kopje en toen vertelde ze over alle veranderingen die hadden plaats gevonden in ons oude stadje. 'Oh ja, Jet, je moeder ligt toch begraven op het kerkhof in Banjoewangi. Weet je al dat ze bezig zijn de hele boel op te rui men, er komt daar een hele nieuwe wijk. Nu zijn ze bezig de stoffelijke resten over te brengen naar Kembang Koening.' 'Nee', zei ik, 'daar heb ik nog niets van gehoord. Zou ik nog wat kunnen regelen, denk je?' 'Probeer maar, misschien via de Graven dienst in Den Haag.' Het eerste wat ik de volgende dag deed, was de Gravendienst opbellen. Ze gaven me het adres van Kembang Koening en adviseerden mij zo snel mogelijk contact op te nemen om te vragen of het nog mo gelijk was moeder over te brengen. Zij zouden zich eveneens inspannen om dit nog voor elkaar te krijgen. Dus schreef ik naar Kembang Koening en had het prettige gevoel in ieder geval mijn best gedaan te hebben. Het duurde een paar weken, toen kwam het antwoord. 'We hebben uw moeder geen eigen plaats meer kunnen geven op Kembang Koening, maar haar bijgezet in het graf van uw va der.' Ik dacht aan mijn droom en aan ma ma en wist dat ze behouden 'thuis' geko men was. Er is meer... veel meer... Dromen horen thuis in het rijtje van voor tekenen en voorgevoelens waar meneer Visker in het juni-nummer van Moesson over vertelde. De visioenen, die bij mij in dromen verschijnen, komen altijd in de vroege morgen. Soms heb ik ook plotse ling ingevingen, als ik bijvoorbeeld loop te zoeken naar iets wat ik kwijt ben. Die noem ik 'stemmetjes aan mijn oor'. Daar vertel ik een andere keer over. Harryet Marsman INDISCH CULTUREEL CENTRUM Het ICC bruist weer van de aktiviteiten Zondag 21 september, aanvang 18.00 uur: Extra jubileumvoorstelling Wieteke van Dort met '25 jaar Tante Lien' incl. Indisch buffet 49,50 p.p. Overige 4 voorstellingen uitverkocht. Uw laatste kans! Kaarten zolang de voorraad strekt. Zaterdag 11 oktober, aanvang 20.00 uur: Swingende dansavond met de Indo-Rock band 'The Black Dynamite', 10,- p.p. Zaterdag 1 november, aanvang 20.00 uur: Toneelvoorstelling'Ach Indo'. Een zoektocht naar herkomst en identiteit. Toegang 15,- p.p. Inlichtingen en reserveringen: ICC/De Graanschuur, Dorpsstraat 74a, 2712 AM Zoetermeer, tel. 079 - 316 97 94 of 079 - 316 02 39. 42 DE GRAANSCHUUK

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 42