Een Indië-monument in Vught Schrik van mijn leven moessQn - - ütsmmam I'M- lï Hoe komt iemand ertoe om een monument op te richten voor de mensen uit zijn dorp die in Indië zijn omgekomen? Dat gebeurt natuurlijk niet van de een op de andere dag, dat zou al te gemakkelijk zijn. versnelling toen de namen van de gevalle nen waren gevonden. Veel mensen hebben daarbij geholpen en de lijst is gecontro leerd in Roermond, waar alle namen bekend zijn. Een mooi bedrag van het fonds Els van Rijckevorsel heeft aanzien lijk geholpen, dankzij de tussenkomst van jonkheer J.M. van Rijckevorsel. Een hoop personen en instanties (vooral de gemeente Vught) hebben er toe bijge dragen dat alles in betrekkelijk kor te tijd geregeld is. Onvoorstelbaar waar je aan moet denken om het voor elkaar te krijgen. De steenhou wer heeft uiteindelijk ook schitte rend werk gedaan. Op 15 augustus 1996 om drie uur 's middags was de onthulling, ver richt door vier zussen van één van de gevallenen. Een groots en emo tioneel moment. Het liep allemaal gesmeerd; de pers was lovend en ik zo trots als een pauw. Toen alles klaar was, kwam voor mij de verrassing, want nadat bekend werd wat in Vught stond te gebeu ren, dachten veel veteranen: 'Nu heb ik een aanspreekpunt om over mijn ervaringen te vertellen'. Dat die ervaringen niet van de lolligste soort waren, kunt u zich voorstellen. De lollige voorvallen vertelt men wél aan iedereen, maar de minder lollige kreeg ik te horen. Daar heb ik niet voor doorgeleerd. Na de onthulling op 15 augustus 1996 werd de eerste, sobere herdenking gehouden. Dit Indië-monument beantwoordt aan de doelstelling zoals mijn kleinzoon hem formuleerde: 'Een monument vereeuwigt de nagedachtenis van de gevallenen, zodat de overlevenden de last van hun schou ders kunnen halen.' Piet Peters Toen wij terugkwamen uit lndië was er niet bepaald een heldenontvangst: mond je dicht en ophoepelen. Zorg dat je een baan krijgt en zorg voor een huis. De baan kwam, evenals een huis, dus hard werken en studeren om vooruit te komen. Toch kwam op een gegeven moment de Indië-periode boven drijven. Door veel te sporten, te schaatsen, maar zeker door fanatiek hard te lopen, dacht ik de problemen te kunnen onderdrukken. De Vughterheide met zijn wijde omgeving die ik door dat hardlopen op mijn duimp je ken, zou mijn hele Indië-periode kun nen navertellen, want ook ik sprak met al die bomen. Ik werd lid van de Nederlandse Bond van Militaire Oorlogsslachtoffers in Doorn en daar kon ik vele gesprekken voeren met een psychologe en diverse maatschappelij ke werkers om het een en ander draagbaar te maken en te houden. De psychologe adviseerde mij om te proberen in Vught een Indië-monument op te richten. Vlugger gezegd dan gedaan, maar als je er éénmaal aan begonnen bent, moet je het ook afmaken. Alles kwam in een stroom- Het was een warme, bewolkte zondag. Ik was al heel vroeg de deur uit om te gaan jagen op vogels, badjings (eekhoorns) en wilde eenden (meliwis). Niks, maar dan ook niks te zien in de bomen of aan de oevers van de kali, dus ik begon me te ver velen. In de verte zag ik midden op de sawah's een begraafplaats lekker koel onder de waringinbomen, kambodjabomen en mis schien ook nog trembesibomen (regenbo men). Daar even uitrusten dacht ik, dus ik ging op m'n gemak zitten op het randje van zo'n graf met twee patokkan (paaltjes voor en achter). Terwijl ik lekker zat uit te rusten, keek ik tussen de graven door naar een patio omringd door een muurtje van ongeveer één meter zeventig hoog. Daar worden de lijken gewassen en er wordt ook gebeden. Plotseling zag ik een 'derkoekoe' (wilde duif) heel stoer lopen op het muurtje en af en toe keek ie naar mij. Heel voorzich tig pakte ik mijn buks, een Luxnic 4,5 mm, langzaam laden en richten op dat mooie, onschuldige diertje... Dje-bret... kena keplok keplok... en het duifje viel neer aan de achterzijde van het muurtje. Goh, eindelijk wat geraakt, een beetje trots en met een spannend gevoel wilde ik naar de achterkant van het muurtje lopen om de geraakte derkoekoe op te rapen en opeens zag ik een stokoud, grijsharig, Javaans hoofd boven dat muurtje uit ko men... hij keek pal in mijn gezicht. Adoeh bioeng, een spook dacht ik meteen! Ik stond verstijfd maar trillend op mijn plaats... en ik hoorde hem plotseling zeg gen: 'Itoe njoo... derkoekoe-nja soedah mati' (Dat is het jongen, de duif is dood). Later besefte ik dat die oude man de djaga (opzichter) was van die koele begraaf plaats. Goh! wat was ik geschrokken zeg... tobaat... tobaat! Ed Brodie 10 1H.VAN LAARHOVEN J.R VERBIEZEN 16-5-1926 8-6-1919 1«-1-1949 27-9-1948 ktwCJAVA 6U1TENZORC-JAVA 1LM.THEUN1SSEN i 1-6-1915 LSf. t 2-7-1946 "tV- PAHaNBASOE-SUMATHA NEDERLA^-Jgji^? 15 AUG.'.5-:< .J- TERl'C

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 10