Wonen en werken in Indonesië, deel IV De Lembaga Radiologi had een bus je. Behalve een röntgenapparaat voor massa-longonderzoek bevon den zich hierin ook enkele kleed hokjes. Ter bestrijding van long ziekten reed men hiermee door Djakarta. Her en der werd de bevolking onderzocht en ook de pegawai's van allerlei overheids instanties kwamen aan de beurt. Een die- sel-electrisch aggregaat kon als aanhang- wagentje meegenomen worden. Afgezien van de chauffeur was er in de auto altijd een laborant aanwezig, die be halve van opnametechniek verondersteld werd ook van electrotechniek verstand te hebben. Meestal waren dit jongens van een jaar of twintig. Op een goed moment werd ik vanwege een storing te hulp ge roepen. Er deed zich een merkwaardig verschijnsel voor: de spanningsmeter wees de juiste waarde aan (220 Volt), maar zodra er een opname werd gemaakt zakte die spanning helemaal in elkaar. Dat kon je op de Volt meter zien. Alle opnamen waren mislukt. Een grote overgangsweerstand was de eni ge mogelijke oorzaak. De aansluitkabel verdween onder de deur van een transformatorhuisje een eind ver derop. Ik besloot eens achter die deur te gaan kijken en ja hoor: de uiteinden van de kabel waren keurig omgebogen en over de drie rails - geverfd in de toen geldende kleuren rood, geel en blauw - van het drie- fasennet gehangen. Men was wel zo slim geweest ze op het blanke, niet geverfde deel te hangen. Toen heb ik de technicus uitgelegd dat hij een betere verbinding met bouten en moeren moest maken. Hij keek of hij het in Keulen hoorde donderen. 'O, begitu.' Deze jongens hadden een dure röntgenop- leiding genoten in Australië of Amerika, maar van electrotechniek hadden zij geen kaas gegeten. Na gedane arbeid was het in die tijd in Djakarta goed toeven. Behalve de restau rants en eethuisjes die ik eerder al noemde, waren er de dancings. Rock roll, mambo en cha-cha-cha kwamen in de mode. Ik kan mij nog herinneren dat wij op Oudejaarsavond met een heel gezelschap in Hotel Duta Indonesia (Des Indes) za ten. In de menigte op de dansvloer merkte ik onder andere Iboe Fatmawati op, de tweede vrouw van president Soekarno en de moeder van Megawati. Ze leefde toen al gescheiden van de grote Boeng en ze vermaakte zich opperbest met een vriend. De hele stemming was trou wens zeer geanimeerd, toen waren hier voor nog geen XTC-pillen nodig. In die tijd deed zich, vooral in de grote steden het verschijnsel voor van de - in onze ogen - losgeslagen jeugd die zich speciaal op Amerika richtte. Het was de tijd van rock roll; alleen drugs kwamen toen nog niet voor. Velen reden op Ita liaanse motoren met leren jekkers aan. De jongens werden cross boys genoemd met kortgeknipt haar in de stijl van Ame rikaanse mariniers. De meisjes met djen- kies (spijkerbroeken) en gewaagde bloes jes. Dit was de generatie die de koloniale tijd niet meer bewust had meegemaakt. Toen ik in 1962 in Holland kwam, bleken zij ook hier voor te komen onder de naam nozems, later provo's. Toen werden er wel drugs gebruikt. Ik ben nog verscheidene keren in mijn geboortestad Soerabaja geweest. Mijn aan staande schoonfamilie woonde daar op Ngagel Timoer. Dat is een nieuwe buurt achter Ngagel, over de spoorbaan. Op Ngagel stond de lampenfabriek en het kantoor van Philips, verder de BAT-sigaret- tenfabriek en de Vinolia-zeepfabriek van Unilever. De huizen aan Ngagel Timoer waren gebouwd met de badkamer en wc in huis, dus niet in de oude, Indische stijl in de bijgebouwen. Misschien was dit uit veiligheidsoverwegingen gedaan. De eco nomie was een chaos. Op een gegeven moment werden alle bankbiljetten van duizend roepiah ongel dig verklaard en van de tegoeden op de postspaarbank verviel het bedrag boven dertigduizend roepiah aan de Republiek. Iedereen was in rep en roer en probeerde her en der van zijn duizendjes af te komen. Paniek alom! Ik bleef kalm onder alle commotie, weliswaar had ik ongeveer twintigduizend roepiah in contanten, maar geen enkel bankbiljet van duizend. Ook op de postspaarbank kwam mijn sal do niet boven dertigduizend roepiah. Het leek of ik een voorgevoel had gehad. Een andere keer ging het gerucht dat een bankbiljet van honderd roepiah niet meer geldig zou zijn en het werd dan ook door geen enkele toekang-joeal meer geaccep teerd. Het was een zondag en in Djakarta heerste alom grote consternatie. De minis ter van Financiën moest terugkomen van de Poentjak, maar zijn oproep voor de radio om het gerucht te negeren, hielp niet. De paniek bleef. Geruchten zijn en blijven in Indonesië zeer hardnekkig. Bij Philips konden niet echt zaken gedaan worden, behalve in de producten die lokaal werden gefabriceerd. De schaarse deviezen werden gebruikt voor de import van grondstoffen voor de lampen- en ra dioproductie. Tenslotte wil iedereen wel een radiomeubel in huis hebben en blijft de markt voor röntgenapparatuur zeer be perkt. Onder het devies 'uang tidak berharga, barang berharga' mocht er per maand maar een bepaald quotum verkocht wor den. De productmanager, die zijn omzet vergrootte en daardoor zijn quotum over schreed, kreeg een reprimande in plaats van een bonus. De röntgenologen wilden wel nieuwe apparatuur hebben, maar wij hadden niet zoveel op voorraad. Het was al moeilijk genoeg de kwaliteit van de ser vice op peil te houden. Er was een tekort aan onderdelen voor noodzakelijke repa ratie en onderhoud. Ik vond het dus tijd worden om de raad van de heer Wijmer op te volgen en schreef een sollicitatiebrief aan kapitein Tahya, de directeur van Caltex. Zoals het een goede directeur betaamt, liet hij de afhandeling van de sollicitatieprocedure over aan zijn personeelschef. In die tijd begonnen Stanvac en BPM/Shell personeel te werven. Ook bij deze twee maatschappijen solliciteerde ik en uitein delijk werd het de BPM, die inmiddels P.T. Shell Indonesia heette. Ik werd uitgeno digd voor een kennismakingsgesprek in Balikpapan. Hiervoor nam ik bij Philips een week vrij. De vlucht ging per company- plane, een Dakota, via Soerabaja. De ste wardessen aan boord waren ook Shell- medewerksters. Er was in de binnenlanden van Borneo (Kalimantan) bij Tanjoeng een nieuw olie veld ontgonnen, dat nu in productie werd genomen. De ruwe olie moest in Balikpa pan geraffineerd worden. Hier waren nog overal Nederlanders in dienst die nu ook Nieuw in Malang Gress Homestay 42ste jaargang nummer 4 oktober 1997 21 2 persoonskamer met eigen gemakken vanaf Rp. 50.000 p/d incl. ontbijt. Jl. Kahayan 6, Malang 65111 INDONESIA Tel. 00.62.341.491386, fax 00.62.341.474407 Eigenares Grace Marten, Nederlands sprekend Inl. in Ned. tel. 0318 - 63 16 66, fax 0318- 690220

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 21