Verkenningen op en rond
Ambon
Bericht uit de Molukken
'Alles van waarde is weerloos'
(Lucebert)
Na een half jaar Ambon hadden we wat
het weer betreft nog steeds weinig zeker
heid. Er zijn vochtige dagen, warme da
gen, prettige dagen met mooi en niet te
warm weer, en regendagen. Zelf voelen we
ons ook ongeveer zo. De tijd gaat hier
snel, vooral omdat we de werkzaamheden
op het laboratorium regelmatig afwisselen
met excursies in de omgeving.
Zo gingen we in het begin van het jaar
met alle stafleden van de faculteit visserij
naar het onbewoonde natuurreservaat
Pombo. Dit eiland ligt ten noordoosten
van Ambon. We kregen een uitnodiging
van de faculteit, maar de ambtenaar die
het reservaat vanuit een kantoortje beheert
en er zelf nog nooit geweest is, wilde ons
als vreemdeling veel geld laten betalen om
er een bezoek te brengen. Ook mochten
we er als toerist niet overnachten. En dat
terwijl in ons paspoort als plaats van uit
gifte Jakarta staat. Via de universiteit werd
het een en ander rechtgezet.
Pombo staat bekend om zijn mooie zee-
tuinen. Het eiland is genoemd naar een
vrij grote, zwart-witte duif, die er over
nacht. Koraalriffen omgeven het eiland en
het heeft een prachtig strand. Pombo wordt
hoofdzakelijk bezocht door vissers, die er
stropen en hout verzamelen. Bij aankomst
hadden wij en de dertig stafleden de ten
ten aan de noordkant opgezet. Toen we
tegen de avond terugkwamen, stond onze
tent geheel alleen. Men had alles naar de
warme zuidkant verplaatst.
We liepen de eerste dag in twintig minu
ten het eiland rond. De begroeiing bestaat
uit flinke bomen met lianen en struiken.
De noordkant is overwoekerd door een
parasitaire plant, die we in Nederland dui
velsnaaigaren zouden noemen. Er lopen
vier verwilderde katten rond en er is geen
bewaking.
We doken, snorkelden, aten veel van het
meegebrachte voedsel en kregen de in
druk, dat de mensen van de faculteit visse
rij tijdens het jaarlijkse uitstapje alleen
maar aten en kleding wasten. Veel andere
activiteiten namen we niet waar.
Tegen het eind van de dagen was het reser-
vaatje bezaaid met afval. Niemand stond
er ook maar een moment bij stil, dat het
een natuurreservaat was. Men keek gek op
toen wij ons zorgvuldig bewaarde afval, in
een gat in de grond stopten. Op Ambon
haalden we een evaluatie-formulier, waar
bij we nogal wat grieven over dit reservaat
noteerden.
Dit schijnt meer gebeurd te zijn, want toen
we later Pombo nog enkele malen bezoch
ten, bleek er een vaste bewaker te zijn die
regelmatig al het aangespoelde vuil ver
brandde. Nog wat later stonden er een
paar huisjes, waarin je kon overnachten.
De laatste keer liep er zelfs nog maar één
kat rond. Deze hebben we gevangen om
op Ambon te dumpen, maar helaas ont
snapte hij, voordat we aan boord waren.
Later bleek uit een krantenbericht dat het
reservaat voortaan verboden is voor locale
mensen en toeristen. Er mogen alleen we
tenschappers komen. Dit omdat er grote
aantallen zeldzame en beschermde dier
soorten voorkomen. We hebben er de
meeste vogels al eens waargenomen, ja
zelfs gevangen. Verder konden we geen
enkele bijzondere diersoort vinden.
Het enige wat echt beschermd zou moeten
worden zijn de koraalriffen, waarop nog
dagelijks gestroopt wordt. Men zou de be
volking van de Molukken juist een positie
ve natuurgedachte kunnen bijbrengen
door ze dit eilandje onder begeleiding te
laten bezoeken.
Een andere, meer educatieve tocht, maak
ten we naar de moslim desa's Laaie en
Juga Olas op Seram. De afdeling milieu
onderwijs van de universiteit zou aan de
1m
42ste jaargang nummer 4 oktober 1997 23