Wali, Aju ik
Boottrein naar Genua
moessQn
Van tijd tot tijd verschenen eind
jaren veertig in de Soerabajase
dagbladen berichten over
officiële gebeurtenissen, waarbij
de gouverneur van Oost-Java was
betrokken. De reeks initialen
waarmee hij werd aangeduid,
intrigeerde mij.
Hoogste tijd dus om te
ontdekken, hoe zijn volledige
benaming was. De vertaling,
waar ik na veel navraag achter
kwam, luidde: Raden Temunggun
Pandji Achmad bin Kusomo
Negoro, Wali Negara dari Djawa
Timur dan Madura.
Eigenlijk vond ik het veel te duur: een
kaartje balkon voor de film in Maxim, de
bioscoop op de hoek Simpang/Palmen-
laan in Soerabaja, augustus 1949. Maar ja,
beneden was alles uitverkocht. Ik ging
naar boven en nam de eerste stoel op de
voorste rij die door twee stoelen geschei
den was van een (avaan plus echtgenote.
De film was al begonnen. Op een onop
vallende manier kon ik mijn buren bekij
ken. Niet de eersten de besten, stelde ik
vast. En ik dacht ook nog: Die heb ik va
ker gezien. Zo te zien zijn ze van Javaanse
adel. Pauze. Het licht ging aan en mijn
buurman boog zich naar mij over en zei:
'Komt u toch naast me zitten, dan kunnen
we even gezellig wat praten.' Ik schoof op,
stelde me voor en vroeg: 'Bent u mis
schien Raden Temunggun Pandji Achmad
bin Kusomo Negoro, Wali Negara dari
Djawa Timur dan Madura?' Hij schater
lachte en knikte. Jawel hoor, de Wali
Negara en de Raden Aju.
Ons gesprek was hartelijk, de film niet
bepaald boeiend en toen tenslotte de lich
ten weer aangingen, vroeg de Wali Negara:
'Waar woont u?' 'In de kazerne van de Ver
bindingsdienst op Wonokitri,' antwoordde
ik. 'En hoe komt u thuis?' 'Excellentie, ik
probeer wel een lift te krijgen.' 'Geen spra
ke van', zei de gouverneur, 'mijn auto
staat voor en wij brengen u naar de kazer
ne.' En dus wandelden wij met z'n drieën
de brede trap af. Het personeel van de
bioscoop, kennelijk op de hoogte van de
aanwezigheid van de hoge gasten, zorgde
er voor dat de trap vrij was en hield bene
den de bezoekers tegen, totdat de Wali
Negara met zijn gevolg de bioscoop zou
hebben verlaten. Terwijl wij de trap af
daalden, keek ik naar beneden en zag tus
sen het publiek een paar jongens van de
Verbinding staan, die verbijsterd met open
mond het schouwspel gadesloegen.
Jawel, de auto (met chauffeur) stond al
voor. Dat was wel even anders dan vervoer
per tram, lintworm of 3-tonner.
Aangekomen bij de kazerne, ontwikkelde
zich daar een boeiend schouwspel: de bij
de ingang aangebrachte schijnwerpers zet
ten onze auto met het nummerbord
WN DJT 1 in een fel licht. Al vóór het uit
stappen zag ik het gebeuren: de dienst
doende wachtpost staarde met grote ogen
naar de langzaam naderende auto, schoot
het wachtlokaal binnen, rende weer naar
buiten, gevolgd door de over zijn eigen
benen struikelende wachtcommandant.
Enkele onduidelijke kreten volgden en de
wacht stond model klaar om de hoge gast
te ontvangen. Intussen nam ik hartelijk
afscheid van mijn begeleiders en wandel
de langs de wacht. 'Verrek nou', stotterde
de wachtcommandant en toen hij mij her
kende, zei hij hartgrondig: 'Barst!!'
Minzaam groette ik de wacht, sprak tot de
wachtcommandant: 'Bedankt Willem' en
maakte dat ik op mijn kamer kwam.
Daarna ben ik nooit meer met zoveel eer
betoon ergens ontvangen!
Jaren nadien heb ik de Wali Negara nog
eens een brief geschreven over deze
gebeurtenis. Die brief kwam, na veel om
zwervingen, tenslotte als onbestelbaar
weer terug. Nadien heb ik bij kennissen in
Soerabaja nog eens geïnformeerd, wat er
van de Wali Negara en zijn gezin was ge
worden. 'Geen idee', zeiden die.
Vorig jaar was ik in het Kroezenpark, te
genwoordig Taman Apsari, dat ligt tegen
over de residentie van de gouverneur.
Daar staat nog altijd het beeld van de
Joko Dolog - de dikke jongen. Ook hij
bleef mij op mijn vragen het antwoord
schuldig...
J.W. Kottier
Het was een verrassing om in Moesson van september een bekende foto uit het Indisch
Familie Archief (pag.39) tegen te komen: Port Saïd-Halverwege. De vijf gefotografeerde
passagiers zijn mevrouw Alofs met haar dochter Els, de heren Ritman en Burghout en
ikzelf op terugreis naar Europa in januari 1938.
In maart 1939 vertrok ik opnieuw naar lava, ditmaal om te trouwen. Deze foto werd
gemaakt bij de boottrein naar Genua, die klaarstond buiten de overkapping van het
Staatsspoor in Den Haag. Alles alweer zestig jaar geleden, maar nog niet vergeten!
Mevr. T. Quadekker-de Vos
20