Tropenavond
moessQn
Met lange tussenpozen breekt de
branding van de Oceaan op het
strand van Padang. De krekels
tjirpen doordringend hun eeuwig
lied, zich als een basso-continuo
mengend met andere klanken
die voortkomen uit een
gebouwtje; op korte afstand van
het strand; half-steens, gedeel
telijk met muren van atap en een
dak van palmbladeren.
Binnen zit een honderdtal Sumatranen,
Chinezen en Nederlanders op houten
banken. Ze luisteren met intense
aandacht. Op een geïmproviseerd podium
zit een gitariste, Ida Presti. De klanken van
haar gitaar verliezen zich soms in het ge-
tjirp van de krekels en het steeds terugke
rend geruis van de branding. Geleidelijk
gaan de geluiden een betoverende eenheid
vormen.
Ida Presti speelt de Chaconne uit de twee
de partita van ).S. Bach voor solo-viool in
een bewerking voor haar instrument. Bach
aan het strand van Padang met de Indische
Oceaan op de achtergrond. Presti speelt in
het kader van een tournee, die door de
Bond van Kunstkringen in Indonesië werd
georganiseerd. We schrijven oktober 1957.
Sommige gebeurtenissen leven voort in de
herinnering, zonder dat de tijd er vat op
krijgt. Ze blijven je bij. Ze worden onver
getelijk ondanks hun relatieve onbelang
rijkheid tussen de ingrijpende voorvallen
die ervoor en erna plaatsvonden. Het op
treden van Ida Presti, leerlinge van de ver
maarde gitarist Andrès Segovia, in oktober
1957 in Padang was voor hen die het
meemaakten zo'n gebeurtenis.
Vakantie Bali als honorarium
In de jaren '50 hadden mijn man en ik
het grote genoegen lid te zijn van het be
stuur van de Bond van Kunstkringen Indo
nesië in Djakarta. Deze instelling verzorg
de - via een vertegenwoordigster in
Amsterdam - tournee's door Indonesië
voor nog jonge, aankomende artiesten.
Hun honorarium was niet hoog maar als
grote trekpleister diende een vakantie van
enkele dagen op het eiland Bali, aangebo
den door de Kunstkring. Namen als: Cor
de Groot, Theo Bruins, Daniël Wayenberg,
Aafje Heinis, Laurens Bogtman, Mary
Dresselhuis, Georgette Hagendoorn, het
Smétanaquartet, om maar enkele te noe
men, passeerden de vaak eenvoudige po
dia in Indonesië. Zij logeerden bij particu
lieren (bestuursleden) thuis, wat erg werd
gewaardeerd.
Goldberg op het heetst van de dag
In die tijd hadden wij de toen nog vrij
jonge en nu reeds overleden violist Hen-
ryk Szering als gast aan de rijsttafel. Voor
dat we aan tafel zouden gaan, snuffelde
hij in onze platencollectie en gaf een kreet
toen hij het vioolconcert in C van Haydn
ontdekte, uitgevoerd door (reeds overle
den) Simon Goldberg. 'Dit is de mooiste
opname van dit werk die er bestaat. Wilt u
hem voor mij draaien?' Natuurlijk wilden
wij dat en zo gezegd zo gedaan. Nu was
Szering een nogal opgewonden standje en
hij vond het geluid in huis niet goed ge
noeg. Met een eetkamerstoel onder z'n
arm heeft hij van alles uitgeprobeerd en
uiteindelijk zat hij op het heetst van de
dag midden in de tuin in de zon. Hevig
transpirerend maar genietend van het spel
van Goldberg.
En wij maar
bang zijn dat hij
een zonnesteek
zou oplopen.
Toen hij later
erachter kwam
dat mijn man
ook Hendrik
heette, heeft hij
ons een mooie
foto met zijn
handtekening
gegeven, waarop
hij in een
romantische po
se zijn viool
vasthoudt.
Op jacht naar antiek
Tijdens het bezoek van de pianist lulius
Kaetchen was ik als commissaris namens
de Bond van Kunstkringen aan zijn reisge
zelschap toegevoegd. Dat hield in dat ik
hem moest begeleiden als hij iets van
Djakarta wilde zien of als hij inkopen wil
de doen. En dat laatste wilde hij wel! Op
het heetst van de dag gingen we toko in
toko uit, op jacht naar antiek. Ik probeer
de hem op alle mogelijke manieren aan
het verstand te brengen op te passen met
dat zogenaamde antiek, maar hij beweer
de dat hij er veel verstand van had, wat ik
sterk betwijfelde. Hij gaf er werkelijk kapi
talen aan uit en de winkeliers genoten!
Hoe hij het uiteindelijk met de douana in
Amerika heeft kunnen regelen, zal voor
mij altijd een vraag blijven.
Met rokkostuum in Indonesië
Eind 1957 maakte het toen nog jonge
Smétana-kwartet uit Praag, dat op weg was
naar Australië voor een tournee, een stop
in Djakarta om daar enige concerten te
geven. Meestal kregen de artiesten die
naar Indonesië gingen goede voorlichting
over kleding en dergelijke, maar dat was
deze keer niet gebeurd met als gevolg, dat
de heren alleen de veel te warme Europese
rokkostuums bij zich hadden. Wat nu?
De secretaresse van de Bond kende een
Chinese kleermaker op Pasar Baroe die
heel snel kon naaien. En zo ging ik met
deze vier knapen (plus hun instrumenten,
want die lieten ze voor geen goud achter)
in het Volkswagenbusje van de Bond naar
Pasar Baroe. Ze vonden het prachtig en
liepen met z'n vieren in militaire pas ach
ter mij aan, op naar de kleermaker. Hoe
de goede man het voor elkaar heeft gekre
gen, weet ik niet, maar binnen vierentwin
tig uur hadden we vier witte katoenen
jasjes, die wel is waar voor geen meter
pasten, maar wel koel waren bij hun op
treden. Ze waren zo dankbaar, alsof ik ze
zelf had gemaakt. Een trieste bijkomstig
heid was dat hun optreden in de Schouw
burg vanwege politieke omstandigheden
niet door kon gaan. Maar het concert dat
daarvoor in de plaats op de grote achter
galerij in het huis van de Tsjechische am
bassadeur werd gegeven, zal ik m'n leven
niet vergeten. Als ik goed ben geïnfor
meerd, dan is dit Smétana-kwartet meer
dan vijfendertig jaar bij elkaar gebleven.
H. van Weenen en
B. van Weenen-Hulswit
22