De kali
met captain Mike Tracy. Deze jongeman
bezit een pontonboot, een goede handels
geest en een grote liefde voor de natuur.
Met die combinatie vaart hij passagiers de
rivier op en af, in dit geval de Withlacoo-
chee (wittelakoetsjie) River niet ver van
waar wij wonen. Elf man sterk maakten
we de tweeënhalf uur lange trip met cap
tain Mike. We zouden hem ontmoeten
aan de kali bij een groepje cypresbomen,
prachtig behangen met Spanish moss, op
het erf van een restaurant dat bekend staat
onder de naam Stumpknockers. De naam
is afgeleid van een vissoort die in die kali
woont en hun eten zoekt onder de stomp
jes en wortels van de bomen aan de water
kant. Tjobak! We liepen onder de cypres
bomen naar de kalikant waar captain
Mike's boot gemeerd lag en stapten in.
Er wachtte ons een boven-alle-verwachtin-
gen mooie cruise up the lazy river.
Captain Mike begon met de naam van de
ze kali. Withlacoochee is de Indiaanse
naam voor Little Big River en ze mag er
best zijn. De Indianen woonden aan de
oevers van de rivier. Het was voor hen een
belangrijke waterweg en een bron van
voedsel, zo vertelde captain Mike. Het
weer was ideaal voor een cruise. De pon
tonboot, gedreven door een kleine, bijna
geruisloze motor, dreef langzaam de rivier
af en we kwamen al meteen onder haar
bekoring. Het was bijna windstil waardoor
het water letterlijk zo glad was als een
spiegel. |e zag alles twee keer, zogezegd.
Captain Mike is een eerste klas milieukun
dige, hij weet precies te vertellen wat er
allemaal op het water voorvalt en wees
ons op de schildpadden die met z'n allen
op dode boomstronken zaten te zonnen
in het midden van de kali, kopjes ver uit
gestoken en pootjes wijd uitgespreid om
maar veel zonnewarmte op te vangen.
Het was een koddig gezicht. We zagen een
kleine alligator in het water verdwijnen en
Mike wees ons op een verlaten alligator
nest. De pas uit het ei gekropen alligator-
tjes hebben het moeilijk, ze worden opge
geten door wasbeertjes en allerlei ander
gedierte dat bovendien ook nog gek op de
Ver achter ons huis in Singosari stroomde
de kali die, samen met de bamboebossen
op haar oevers, de grens vormde tussen
het achtererf en de sawahs. De kali was
niet groot, niet wijd, niet diep, maar voor
ons was ze groot, wijd en diep genoeg om
er in te verdrinken. Ze trok ons aan als
een magneet. We volgden de kebon naar
de kali als hij zijn gieters vulde om de
planten en bloemen te besproeien op het
moment dat de ergste hitte van de dag
voorbij was. Dat was ook de tijd dat de
mensen die in de kampong om ons heen
woonden bij elkaar kwamen. De kali ver
anderde dan in een washok, een badkamer,
een toilet, kort en goed, ze veranderde in
een algemene plaats van bijeenkomst voor
allerlei huishoudelijke taken. Het was ons
verboden om tegen die tijd bij of in de
kali te spelen, want volgens mijn moeder
dreef er viezigheid in. Het sprak vanzelf
dat we tegen die tijd prompt present wa
ren, het was de gewoonste zaak van de
wereld, toch? De vrouwen namen hun
bad, bescheiden gewikkeld in een sarong
die tot onder hun armen reikte, de man
nen hielden al even bescheiden een hand
voor het onderlichaam, de kleine katjongs
en gendoeks speelden in het water en de
botjak angons (karbouwen hoedertjes)
kwamen gezeten op de ruggen van hun
beesten naar de kali om ze hun dagelijks
bad te geven. Terwijl ze tot aan hun ho
rens in het water lagen te genieten, wasten
de jonge hoedertjes de modder van ze af.
En wij maar kijken naar dit vredige
schouwspel in de schaduw van de bam
boebossen en toeribomen. Ma vond de
kali maar matig, haar commentaar was
steevast: 'zo vies!'
We speelden in de kali tegen alle verbod
in. We vingen kleurige miljoentjes, hele
kleine visjes, in onze zonnehoedjes, weet
je wel van die witte katoenen dingetjes.
Hele hoedjes vol visjes brachten we naar
de cementen bak bij de keuken waar het
water voor de vaat in bewaard werd. Als
ma dat ontdekte, ontstak ze in woede en
smeet al onze miljoentjes voor de kippen,
die al die springende beestjes met de
grootste dankbaarheid en veel genoegen
oppikten. Huilen durfden we niet, want
we wisten duvels goed dat vissen niet in
afwaswater thuis hoorden. Nadat we in de
kali hadden gezwommen, waren we bang
voor ma die alles meteen door had omdat
wij, en onze inmiddels opgedroogde han
soppen, amis (met een visluchtje) uit de
kali kwamen. Ik besef nu dat die kali waar
ik de naam niet eens van weet misschien
iets groter moet zijn geweest dan een flink
stroompje.
Onlangs maakten we een lazy river cruise
42ste jaargang nummer 5 november 1997 23