Wonen en werken in Indonesië, deel V moessQn 1 mei 1960 begon ik in Balikpapan bij P.T. Shell Indo nesia (voorheen BPM) met een proeftijd van drie maanden, daarna kon ik mijn vrouw pas laten overkomen. Als boedjang werd ik ondergebracht in de Mess Goenoeng Teknik. Eerst kreeg ik met enkele anderen een introductiecursus die bestond uit het bezoeken van de verschil lende afdelingen: Powerplant (Electrische centrale), Raffinaderij, Waxplant (Kaarsen fabriek), Radio- en Telefoondienst, Maga zijn, et cetera. De opgepompte aardolie in Tandjoeng werd dik vloeibaar bij blootstelling aan de buitenlucht. Nu kan deze olie via ver warmde buizen worden vervoerd, maar in Balikpapan had men voor een andere me thode gekozen: de olie werd met water vermengd en door een pijpleiding naar de Baai van Balikpapan gepompt. Daar werd de leiding onder de zeespiegel doorgetrok ken tot op het terrein van de raffinaderij. Hier stond een Dehydrationplant om het water van de olie te scheiden. Onderweg zorgden twee of drie boosterstations ervoor om de druk in de leiding te handhaven. De stichter van een BPM-vestiging op Bor neo had drie dochters: Mathilde, Sofia en Louise. De drie aanwezige olievelden kre gen de naam van die dochters. Mathilde - de Indonesiërs spraken het uit zoals het geschreven wordt (Mat-hilde) - lag op de Goenoeng Mathilde in Balikpapan (Klandasan). Deze bron was al lang uitge put. Er stond nog wel een ja-knikker die buiten bedrijf was. Louise was gelegen in Sanga-Sanga en Sofia in Anggana. Deze plaatsjes liggen aan de oostkust van Kalimantan ten noorden van Balikpapan. Nog verder noordelijk ligt het eiland Tara- kan. Dit is ook een belangrijk veld van Shell. Het concessiegebied in Balikpapan vorm de een enclave in de rest van de stad die onder de Kotapraja (Gemeente) viel. De concessie was niet omheind. Alleen rondom het gebied van de raffinaderij stond een circa drie meter hoog hek met twee poorten die bewaakt werden. De concessie werd in zijn geheel bewaakt door een geüniformeerde Camp Guard bewapend met knuppels. Verder waren wij geheel selfsupportingelectriciteit werd op gewekt in een grote turbinecentrale, er was een telefooncentrale en een radiostation voor verbinding met Tandjoeng en de boosterstations. Verder was er een domestic area met woonhuizen voor de hogere staf, ten zuiden (Klandasan) en de lagere staf, ten noorden van de raf finaderij. 1 Iet Indonesische personeel was meestal gehuisvest in zogenaamde longhouses zoals de autochtone Dajaks bouwen. Deze be volking heb ik trou wens nooit gezien. De longhouses waren wel twintig tot der tig meter lang met een galerij rondom. In Balikpapan wer den zij bangsals genoemd; elk gezin woonde in een afgesloten compartiment. Electriciteit en water waren gratis. Er werd electrisch gekookt. Onze centrale leverde stroom aan de P.L.N. Buiten de concessie lagen enkele kamponghuisjes tegen de grens aan. Ie zag vanuit een lantaarnpaal een kabeltje de kampong in verdwijnen. Als 's avonds om zes uur de straatverlich ting aanging, hadden ze daar gratis licht. Shell had een eigen ziekenhuis; in de soos was een restaurant, een bar en een bios coopzaal. Elke zaterdagavond kon je er dansen. Daarom had ik een koffer vol stropdassen meegenomen. Verder hoorde bij dit alles een zwembad, een golfbaan, tennisbanen en een stuk strand waar je zo de zee in kon lopen. Als je hier op heldere avonden op het terras zat, kon je aan de overkant van Straat Makassar de lichten van de grote stad Makassar zien. Alle levensmiddelen waren in de company store, de CIVO, te krijgen. Verse vruchten, groenten en vlees moesten vanuit Soera- baja per vliegtuig aangevoerd worden. Buiten de concessie was wel een pasar, maar verse groenten of fruit waren hier niet, zelfs geen pisang. De enige groente was kangkoeng en gendjèr, een water plant. Wij hebben eens een lokale doerian gege ten, maar die was niet te genieten. Afschu welijk gewoon! Het vmchtvlees was oranje in plaats van geel. Vis was er volop, aangevoerd door Boegi- nezen. Deze zeevaarders lijken veel op Madoerezen, ook wat hun aard betreft. Zij gaven er de voorkeur aan hun waar, meestal tongkol, persoonlijk langs de hui zen te venten. Het winkelcentrum, Kampoeng Baroe, Mijn vrouw op Goenoeng Mat-hilde werd gedomineerd door Bombayers die alle mogelijke stofjes en dergelijke ver kochten. Indonesiërs kunnen de f en de v niet uitspreken, in plaats daarvan zeggen zij de p. Bij Bombayers en andere Indiërs is het andersom: zij zeggen f in plaats van p; daarom verkopen zij een 'overhemd met flooi'. De Chinezen waren vertegenwoordigd in een wasserij, een radiozaak en één restau rant. De gerechten hier smaakten afschu welijk, waarschijnlijk wegens gebrek aan de juiste ingrediënten. Alleen de kepi- tingsoep was eetbaar en dit was het enige wat wij er bestelden. Het company-vervoer bestond uit Landro vers met vierwiel aandrijving en Vespa scooters. De senior staff reed in Escorts. Er kon volop gratis getankt worden. Bij het scooterrijden was een helm verplicht. Volgens mij was dit gewoon een veilig heidshelm, zoals men ook op het terrein van de raffinaderij verplicht was te dragen. Als je jarenlang motorfiets hebt gereden, is een scooter maar niets. Er zit absoluut geen power in zo'n scooter en voor die kleine wieltjes is elke steen op de weg een obstakel. Het vervoer naar Tandjoeng, Tarakan en lava geschiedde per company- plane. Dit waren grotendeels Dakota's. Een 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 32