moessQn
Van Grissee in Oost-Java werden we naar de Jaarmarkt in Soerabaja
gebracht. Van hieruit werd ik naar het 10de Bataljon in Batavia
gebracht en daar ontmoette ik kolonel Piet Scholten. Hij heeft mij
dadelijk geroepen en zo kwam ik terecht bij de generaals en
kolonels van het KNIL.
In het kampement van het 10de Bataljon
werden de officieren geroepen op het kan
toor van de lapanse kampcommandant
Sonai en daar kregen wij te horen dat de
ze speciale groep binnen enkele dagen
naar een minder warm klimaat vervoerd
zou worden.
Singapore
Op de avond van 27 december 1942 kre
gen wij een feestje in het kamp met ver
schillende lekkernijen. Wij verwachtten
dat het een afscheid zou worden voor
velen van ons. 's Morgens vroeg moesten
wij klaar staan om te vertrekken naar
Singapore. Wij werden aan boord gebracht
van de Pacific Maru, die al volgeladen was
met lapanse soldaten. De lapanse generaal
Saito deed ons uitgeleide. Als afscheids
geschenk ontving de gouverneur-generaal
een doos waarin lapanse waaiers, twee
dozen obat njamoek (een afweermiddel
tegen muskieten) en een kistje waarin vijf
entwintig sigaren bleken te zitten. Op de
Pacific Maru werden wij op het onderste
dek gezet, waar het smoorheet was. Wij
lagen dicht bij elkaar in een kleine ruimte.
Er waren onvoldoende toiletten, waardoor
onhygiënische toestanden ontstonden en
ik zware dysenterie opliep. Dankzij een
injectie van dokter Vermanen knapte ik
op. Op dinsdag 29 december ging het
schip voor anker in de Straat Banka, blijk
baar omdat de Japanners bang waren voor
geallieerde onderzeeboten. Vrijdagmiddag
lagen wij voor Singapore. Wij noemden
het schip inmiddels Ellende Maru.
De volgende dag werden wij naar de ha
ven van Singapore vervoerd, waar een
prachtig nieuw passagiersschip van 11.409
ton, de Aki Maru, op ons lag te wachten.
Het eten aan boord was heel slecht.
Op dinsdagochtend 19 januari 1943 lagen
wij voor anker in Modji, een stad ten
noorden van het eiland Kioesjoe.
Ons schip was niet naar Formosa gevaren,
waarschijnlijk wegens het gevaar van duik
boten. Het was koud. We moesten naar
het kamp lopen, waar we om ongeveer twee
uur 's middags aankwamen. Een Frans
sprekende Japanner ontving ons en leidde
ons naar een groot gebouw, dat een hospi
taal was geweest. De volgende dag werden
we teruggebracht naar de haven, waar de
Zankon Maru op ons wachtte. De Japanse
commandant zei heel hoffelijk: 'Au revoir,
messieurs, soigner bien votre santé.'
Formosa
Daar wij zuidwaarts voeren, raadden wij
juist dat de bestemming Formosa was, en
wel Takao. De reis werd per trein voortge
zet. Tijdens de rust werd ons nasi goreng
voorgezet met thee. Wat een weelde!
Voor onderweg kregen wij twee rantsoenen
rijst met tahoe mee, als ontbijt en lunch.
In het plaatsje Sao stapten we over op
bussen die ons naar het derde kamp
brachten, bij het stadje Karenko, waar on
ze special party een tijdje verbleef. In dit
kamp werd veel geslagen. Ikzelf heb daar
een kapot oor en een kapotte knie van
overgehouden. Ook de gouverneur-gene
raal heeft rake klappen moeten ontvangen.
Het krijgsgevangenkamp Moekden
getekend door kolonel Bozuwa.
Deze illustratie is afkomstig uit het
boek Buigend riet door Dam Backer.
De heer Backer is in de oorlog even
eens in Japan en Mantsjoerije geïn
terneerd geweest.
Wat voedsel betreft, was dit het slechtste
kamp. Er was een Hollandse jongen, een
zekere Tinus Exman, en die gaf kookles
aan onze officieren en de Amerikanen. Hij
gebruikte verschillende talen door elkaar:
'You take some flower and mix the spul
met een setengah liter water'. Op 16 maart
overleed kolonel Bunker, die reeds erg ver
magerd was. Onze verzoeken om meer
eten werden niet ingewilligd, omdat we
niet werden begrepen. Gelukkig bevonden
zich in ons kamp twee Amerikaanse kolo
nels die goed lapans konden spreken en
lezen. De communicatie liep nu beter.
Op Eerste Paasdag kregen wij opdracht
om veertienhonderd labels te maken wat
er op wees, dat wij zouden verhuizen. Op
15 mei moesten wij onze bagage inpakken.
In die dagen kwam een vertegenwoordiger
van het Internationale Rode Kruis ons
kamp bezoeken, een zekere heer Paraviani.
Maar géén van ons kreeg de kans om te
vertellen hoe slecht wij behandeld werden.
Volgens mij had het feit dat hij met een
Japanse getrouwd was en al meer dan der
tig jaar in Tokio woonde, invloed op zijn
gedrag.
Shirakawa (Formosa)
Op 7 juni 1943 vertrokken we van Karen
ko naar de haven, waar de Hozan Maru
wachtte en ons naar de westkust van For
mosa, de plaats Shirakawa ('Helder wa
ter'), vervoerde. In Shirakawa hadden wij
als tolk een Japanse soldaat, die lange tijd
in de Verenigde Staten had gewoond en
vloeiend Engels sprak. Frisco Bob noem
den we hem.
Op 3 augustus (mijn verjaardag) werden
generaal Overakker en kolonel Gosenson
weggeroepen. Kolonel Wood vertaalde de
lapanse tekens op deze stukken, zodat wij
wisten dat zij naar Sumatra werden gezon
den. Later bleek dat beiden daar op 5
januari 1945 werden geëxecuteerd. Kolo
nel De Waal was de enige officier die zijn
sabel mocht dragen, omdat de Japanners
respect hadden voor de manier waarop hij
Tarakan had verdedigd.
Langzamerhand werd ons meer toege
staan. Op 26 februari was er een cabaret
voorstelling. Wij zongen 'Waar de blanke
top der duinen' en 't Zonnetje gaat van
ons scheiden' (daarmee bedoelden we
36