Mijn vierentwintig i Mk Boy de Vroede en de redactie van Moesson Maar hier in de regen, dan gaat het pas wegen Hier maakt zo iets kleins ieder Indisch kind blij. Ik pluk de Katjapiring, ik pluk de Gandasuli Ik kijk vol verrassing naar Schildersverdriet Diens kleuren verglijden als 't menselijk lijden Een Toverstmik uit een begeesterd gebied. Ik loop weer in dromen langs de bloeiende Boengoer en pluk in de tuin de Kemoening, zo fijn. Er klinken gezangen en toch zijn er wangen, die tranen geleiden, want heimwee doet pijn. Lief Indië, hier tref je ons diep met je geuren Hier is je Tjempaka de bloem van de dans Ie Sepatu zal groeien, de Bruidstranen bloeien en heeft de Staphanotus niet een koninklijke glans? Nog denk ik met brandend hart aan de Kenanga Nog bid ik om de Tjoelan, zo sierlijk als kant. Ik kan je zo roemen, oh Eden der bloemen Ik heb m'n hart aan jouw grootheid verpand. Wie geeft er zo'n smaak als de vriend'lijke Toeri Wie kleurt er zo teder als onze Telang Een droom is vergleden en hard is het heden Ach Indië, ik voel me soms treurig en bang. Want als ik zo 's morgens de Tandjoeng ga rapen en roomblanke slingers rijg, zonder verdriet, dan zal ik niet weten dat ik moet vergeten, dan klingelt deTonkeng weemoedig haar lied. Ik zie de Bougainville om me klimmen lk zie de Flamboyant als een vurig festijn Door bloemen omgeven wil ik blijven leven Oh Indië, laat mij in jouw kleurenpracht zijn. Maar nu ben ik moe en de avond gaat vallen Geef mij de Sedap-Malam en bewierook m'n huis. Dank Heer in de wolken, Uw bloemen, Uw tolken die brachten mij wiekend op dromen weer thuis! Sinjo Boy Deze maand is er geen 'Planten uit de tropen'. Netty Selder verzorgt deze rubriek al jaren, maar kan dit wegens ziekte momenteel niet doen. Daarom bieden we haar dit gedicht als 'ruiker' aan. Lief Indië, nog altijd een schat Wij voelen je kleuren, je klanken en je geuren Wij hebben een jeugd als geen ander gehad. Lief Indië, wat heeft God jou prachtig geschapen De Zon is je glimlach, de Regen je traan en duizenden bloemen, te veel om op te noemen, bood jij ons in zachte genegenheid aan. )e gaf Orchideeën in velerlei tinten Ie richtte ons oog op de Sokka in bloei )e trilde van leven, nog voel ik je baren )e bent als een boom in tomeloze groei. Ik zie de Kembodja, door maanlicht begoten diep geurend, rond graven van heilige kracht Ach, bloem van de tropen, waar kan ik je kopen Ie hebt ons een eeuwigheidsstempel gebracht. Lief Indië, jouw Marigolds lijken wel zonnen Melati geeft sterren van 't zuiverste wit. En duizenden planten, die zullen het weten dat jij, heerlijk land, ons nog altijd bezit. Ik denk aan de Tjente, met haar prikkelende geuren Heel vroeger liep ik daar onachtzaam voorbij.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 51