Vaderland
Als ze mij zochten, moesten
ze doorgaans in de bomen
zoeken. Bij mijn weten ben
ik nooit uit een boom ge
vallen, maar helaas heb ik
destijds een keer mijn geluk
beproefd op het dak van
ons huis. Mogelijk was daar
een bal terecht gekomen of
zoiets.
In ieder geval bevond ik mij
op het zinken dak en, dat
weet ik zeker, zo'n dak kan
in Indonesië goed heet zijn.
Waarschijnlijk zocht ik naar
een minder warm steunpunt in de dak
goot. De dakgoot brak af en ik kwam met
een klap op mijn voeten terecht. Aan die
voeten zaten geen schoenen. Op de grond
onder de dakrand lag op dat moment een
plankje met spijkers en helaas staken die
spijkers omhoog.
Zodoende stond ik dus vastgenageld en
dat zal geen prettig gevoel zijn geweest.
Gelukkig was moeder een perfecte EHBO-
er. Ik heb er dus niets aan over gehouden,
maar na deze gebeurtenis voelde ik mij in
bomen toch meer thuis dan op een dak.
In 1929 verhuisden we naar de besaran,
omdat vader de heer Hügenholtz was op
gevolgd. Aan onze sienderantijd heb ik
dan ook geen verdere herinneringen, maar
des te meer aan de periode daarna.
In die tijd gingen we met verlof naar Hol
land, inclusief een winter. O, wat heb ik
het toen koud gehad! Wij logeerden bij de
ouders van moeder. Opa Alkema, toen
dominee in Soest, staat me uit die periode
nog helder voor de geest. Hij was bijzon
der vitaal en zat vol humor. Zo zie ik hem
nog voor mij toen ik - verkleumd van de
kou - hem buiten bezig zag. In de regen
ton was een flinke ijslaag gekomen en die
wilde hij er kennelijk uithalen. Hoe hij
dat deed, is mij ontgaan. Wel zag ik tot
mijn stomme verbazing hoe hij het hele
plakkaat ijs uit de ton viste en die op zijn
hoofd zette.
In de kerk schijn ik weinig aandacht voor
zijn preken gehad te hebben. Ik zat het
liefst met m'n duim in de mond, tegen
tante Tine aangeleund. Zij (moeders enige
zuster) had zich ten doel gesteld om haar
ouders te verzorgen. Ze is nooit getrouwd.
Tot haar achtennegentigste jaar is zij onze
tante Tine gebleven.
De grootste verrassing in de verloftijd be
zorgde moeder ons, toen zij na een
bezoek aan het ziekenhuis in Amersfoort
met een nieuw, klein zusje thuiskwam.
Hoe ze dat voor elkaar had gekregen, was
ons een raadsel, maar leuk vonden we het.
Na een half jaar Nederland stapten we
weer aan boord van de oceaanstomer,
die ons terug bracht naar de Gordel van
Smaragd.
B. Ottoiv
Geen golvende velden
of blauwe bergen
alleen
stille tuinen
en hoge bomen
in dit oneindige
landschap,
laagland
waar mijn zoekende ogen
verzinken
en mijn vragende stem
verstomt:
Waar hoor je,
waar kom je vandaan?
Waarom zocht je naar de sterren
maar liep je naar de maan?
Esther Manuel
42ste jaargang nummer 8 februari 1998
25