In memoriam C. van Heekeren
Comelis (Kees)
van Heekeren
Boek der Indo's (2)
Ik leerde de oud-bestuursambtenaar en schrijver
Kees van Heekeren vijf jaar geleden kennen door
een ingezonden kort verhaal in Moesson.
Ik had een aantal van zijn boeken gelezen en
vooral Batavia seint: Berlijn had grote indruk op
me gemaakt. Niet het minst door de keuze van
het onderwerp dat voor een man van zijn leeftijd
en achtergrond niet erg voor de hand lag.
Ook zijn schrijfstijl en gevoel voor humor spra
ken me aan. Het prachtige openingsverhaal - hoe
hij erg er tegen op ziet een vriendelijke Duitser te
arresteren, maar tot zijn opluchting een groot
portret van Hitier aan de muur ziet hangen -
wordt op de redactie elke keer weer aangehaald
als iemand Van Heekeren ter sprake brengt. Maar dat hij ook korte verhalen
schreef, dat wist ik niet. Toen ik hem belde om te vragen of we nog meer verhalen
mochten verwachten, antwoordde hij pesterig: 'Aha ik begrijp het, u belt eigenlijk
om na te gaan of ik nog wel leef.' Daar had ik niet van terug.
Sindsdien zocht ik hem regelmatig op in zijn flat in Den Haag. Kees van Heekeren
was een rasverteller. Hij schudde schijnbaar moeiteloos de ene na de andere anec
dote uit zijn mouw. Veel verhalen speelden zich af in Indië waar hij van 1938 tot
1955 woonde en werkte en vaak vertelde hij verhalen die je in de omvangrijke
literatuur over de koloniale tijd niet veel tegenkwam - verhalen die veel verduide
lijkten over de menselijke verhoudingen in die tijd. Hij had een scherp oog voor
menselijke zwakheden, maar was tegelijkertijd altijd mild in zijn oordelen over
anderen of het nou collega-bestuursambtenaren, Indonesiërs of lapanners waren.
In de passages waarin hij zichzelf laat optreden overheersen zijn zelfspot en rela
tiveringsvermogen. Kees van Heekeren was een opgewekte man die altijd jong van
geest is gebleven. In zijn aanwezigheid was ik me nauwelijks bewust van het leef
tijdsverschil tussen ons.
Ik zal Kees en zijn verhalen missen.
Mark Loderichs
gemengd. Lilian Ducelle is dit misschien
vergeten, al heeft de discussie tien minuten
geduurd. Misschien beviel mijn antwoord
haar niet? Dit was en is mijn antwoord:
'Ik heb Het boek der Indo's zó geschreven,
omdat ik er de pest irrheb dat Indo's vaak
aangezien worden voor a-sexuele, a-crimi-
nele mensen. Dankzij langdurige discrimi
natie hebben talloze (bejaarde) Indo's
zich in bochten moeten wringen om de
"braafsten der braven" te zijn, geen piep
of weerwoord te geven. Dit bevalt mij
niet, dit moet de wereld uit.'
Ik hoop dat een dwarsligger als Lilian
Ducelle zich dat deel van mijn antwoord
nu herinnert. Een oude Indo, Guus de
Koster, die in Nieuw Zeeland voor de radio
een uur lang uit mijn boek heeft voorgele
zen, e-mailde mij: 'Aan te bevelen dat boek,
het laat ons Indo's zien warts and all!
Lilian Ducelle schrijft kribbig over het ap
plaus van de toehoorders, maar zelf klapte
zij het hardst! Ze zat vlak bij me, ik kon
haar bijna aanraken. Dat kan zij toch niet
vergeten zijn? Wat mij betreft mag ieder
een het applaus vergeten. Maar je moet je
als 'oude dame' niet schamen over je
spontaniteit, Lilian Ducelle, zeker niet
achteraf.
Op mijn boek heb ik veel positieve reac
ties gekregen, niet alleen van oude Indo's,
maar vooral veel spontane reacties van
jonge Indo's en van belanda's, jong en
oud. Ik denk dat ik op mijn leeftijd (71)
met het boek een bruggetje sla tussen ge
neraties en tussen blank-bruin. Dertigers
en veertigers, kinderen van Indo's, vertel
len mij (soms in tranen): 'Nu pas, na het
lezen van uw boek, begrijp ik m'n vader
veel beter, ben ik meer van hem gaan hou
den.' Hollandse vrouwen, tientallen jaren
geleden getrouwd met een Indo, delen
dezelfde emotionele ervaring.
Paul van der Put, Rotterdam
Hopende dat Van der Put nog iets zou
zeggen waardoor ik mijn recensie zou her
zien, ben ik naar zijn causerie geweest.
Helaas kon ik niets van zijn verhaal ver
staan, dan wel begrijpen. Als Van der Put
verstaanbaar had gezegd wat hij nu
schrijft, dan had ik direct de zaal verlaten.
Soms sta ik niet voor mezelf in. Groter
nonsens, discriminerends, beledigends,
maar vooral stoms heb ik nog nooit gele
zen of gehoord. Niet van een Indo, in
ieder geval. Het zal je gezegd worden:
a-sexueel, a-crimineel, laf, kruiperig, hypo
criet, om eindelijk door Paul de verlosser
tot inkeer te worden gebracht! Wat hij nu
schrijft, is nog erger dan het boek. Ik wei
ger daarom verder commentaar.
Van een spitse discussie heb ik niets ge
merkt. Ik ben na de pauze vlak bij hem
gaan zitten. Maar het werd foto's kijken in
albums om te bewijzen dat hij toch een
pur sang Indo is.
Wat het applaudisseren betreft: ik heb een
applaustrauma (gekozen uit de 284 trau
ma's waarover het AMC beschikt) overge
houden uit mijn peutertijd. Te vaak 'klap
eens in je handjes, blij, blij, blij' gezon
gen. Als ik iets echt waardeer, klap ik, an
ders niet. Aan het einde van de middag
heb ik inderdaad geapplaudisseerd, blij,
blij, blij dat het afgelopen was en dat Van
der Put me niet had aangeraakt.
Op 12 januari 1998 is op 85-jarige
leeftijd onze dierbare vader, schoon-
en grootvader vredig overleden
oud assistent-resident in Nederlands-lndiè
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
weduwnaar van Eva C.E. Hoogkamer
De Meern: E.A. Stillebroer-
van Heekeren
C.M. Stillebroer
Bennekom: T. Pauw-van Heekeren
P. Pauw
's-Gravenhage: E.V. van Heekeren
A.M. van Heekeren-Koning
Hein van Heekeren
loop van Heekeren
Theydon Bois (UK): M. Stillebroer
Gouda: 1. Schillevoort-Stillebroer
V.R.M. Schillevoort
Amsterdam: E.C.D. Schipper
P.E.W.M. Boddeke
Groningen: R.A.C. Schipper
Correspondentie-adres:
Marlotlaan 6,
2594 CM 's-Gravenhage
De crematie heeft op 19 januari j.l.
plaatsgehad.
42ste jaargang nummer 8 februari 1998
5