POIRRIE'S PERIKELEN Fighting Mieck moessQn Een kampioen geniet altijd groot aanzien, vooral als het om een vechter gaat. Dat is in de hele geschiedenis van het mensdom terug te vinden. Brood en spelen De Romeinen schreeuwden zich hees als na het optrekken van de stofwolken een gladiator zijn voet op de borst van de ver slagen tegenstander plaatste en zijn zwaard, strijdbijl of drietand triomfante lijk in de hoogte stak. De overwonnene was dan letterlijk aan de heidenen over geleverd en moest maar afwachten in welke richting de duimen van de hysteri sche toeschouwers wezen. Dat was altijd een kritiek moment. In de middeleeuwen ging men net zo erg te keer voor een toernooiwinnaar. Die had dan ook nog de eer om onder klaroengeschal de punt van zijn lans bin nen handbereik van een koningsdochter of andere over het paard getilde maagd te brengen. Kreeg hij er een zijden zakdoek je aan bevestigd. Voor de kermende ver liezer had men geen aandacht, die werd met veel gerammel van gebutste harnas- delen naar de chirurgijn afgevoerd. En in Spanje wordt men al eeuwen hotel- debotel als een toreador een door andere dierenbeulen afgematte stier de genade steek heeft gegeven en hij zijn rare kalotje met een verwijfde zwaai naar een mooie senorita op de tribune gooit. Voor de moedige stier rest slechts een smadelijke afgang, zijn toegetakelde kadaver wordt net als bij een verslagen toernooiridder zonder veel omhaal weggesleept. Enige verschil tussen een uitgeschakelde ridder en een gevelde stier is dat de eerste zo mogelijk werd opgelapt en de tweede ge garandeerd wordt opgegeten. Onbegrijpelijk eigenlijk, dat zoveel men sen bereid zijn om dergelijke bloederige taferelen te aanschouwen en zelfs bereid zijn ervoor te betalen. Maar mis schien heeft dat iets te maken met onze duistere bloed-en-spelen-kant, die soms om de hoek komt kijken en verraadt dat wij niet vies zijn van geweld. Al is het maar een voorstel ling daarvan. Dat zal ook wel de reden zijn waarom schiet- en knok- films op tv zulke hoge kijkcijfers halen. Een van de meest aannemelijke ver klaringen voor die rare, alleen maar bij mensen - en helaas vrijwel hoofdzakelijk bij mannen - aan te treffen kronkel is trouwens dat men zich graag met een kampioen identi ficeert, maar zelf liever niet aan een riskante strijd waagt en daarom kiest voor het bekijken ervan vanuit een veilige opstelling. Boksen Bij een bokswedstrijd is het vaak niet anders. Als de laatste dreun is uitgedeeld en de hevig transpirerende winnaar zijn gehandschoende vuisten in triomf ten hemel strekt, kan hij verze kerd zijn van de toejuichingen van het publiek. Kan niet schelen waar hij van daan komt, hoe hij heet of hoe lelijk hij is. Voor de verliezer rest slechts een halfslachtige aai over zijn hoofd en soms een mager applausje, vermits hij zich naar behoren heeft verweerd. Meer zit er niet in. Dat is eigenlijk niet helemaal eerlijk, want de verliezer kan toevallig z'n dag niet hebben gehad, maar daar wordt niet naar getaald. Alleen de kampioen wordt overladen met eerbewijzen. Maar het is natuurlijk wel zo dat je niet zomaar kampioen wordt. Daar moet je heel wat voor in huis hebben. Dat geldt voor elke kandidaat, bij elke vorm van krachtmeting, in alle tijden en in elk land. Voor de oorlog vielen ze in Amerika bij kans op hun knieën voor wereldberoem de idolen als Jack Dempsey en de legen darische Joe Louis. Hier in Europa aan bad men toen vuistvechters als Max Schmeling en Battling Siki, welke laatste kleurrijke vechtjas volgens zeggen in een Parijse steeg werd neergelegd, omdat dat in de ring op de reguliere manier niet kon. Maar ook bij ons, in de Oost, waren er helden die het boksminnend publiek in extase brachten. Ouwe tji's zullen zich hen nog wel voor de geest kunnen halen: djago's als Fighting Mieck, Battling Oesman en die geweldige marineman wiens naam ik jammer genoeg kwijt ben. Overigens moet ik tot mijn schaamte be kennen geen van die drie, of welke ande re bokser ook, ooit in de ring bezig te hebben gezien. Dat komt gewoon omdat het zien van bloed me schichtig maakt. Ik moet het dus hebben van de gemchten en legendes die toen in omloop waren. Maar dat lijkt me niet zo'n bezwaar, want legendes zijn doorgaans veel mooier dan de werkelijkheid. Van Lembang naar Bandoeng Dat geldt in het bijzonder voor het ver haal dat onze drieste drietonner-chauf feur en mateloze boksliefhebber Rajap ophing over Fighting Mieck. Dat verhaal staat in mijn geheugen gegrift, omdat ik net als Rajap een groot bewonderaar van deze vechtjas was. Maar ook omdat Rajap het verhaal ver telde toen we met z'n tweeën in zijn ver- 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 14