jÊ*.
OPUWGE/ONDHEID
mjm
In confesso
r
Jazz Piano Lessen
^>)r,
moessQn
Deze bekentenis gaat over 'oud': oud
worden en oud zijn. Daarover heeft zich
sinds begin jaren vijftig een uitgebreide
wetenschap ontwikkeld. Ouderdom en
ziekte, in het jargon heet dat senium en
geriatrie. Bij elkaar gevoegd is dat de
wetenschap over de oude mens of beter
gezegd: de kennis over de oude mens en
dit wordt gerontologie genoemd.
Maar wat heet er verder oud? De dingen
en gebeurtenissen, die voorbij zijn gegaan?
Daar wil men hier nu niets meer van
weten. Toch zou je de stelling kunnen
poneren, dat toen geschiedenis op school
werd vervangen door maatschappijleer, er
een generatie is opgegroeid met een nihi
listische kijk op meer zaken dan alleen
hun eigen historie.
Oud en niet wijs
Mijn mama had wat met de Valerius
Gedenkklanken. Na het zoveelste standje
die dag en een kettak, zong ik luidkeels
in de kamar mandi plagerig mijn variant
op dat indrukwekkende lied:
Eenzaam en grijs
oud en niet wijs
staat daar het toonbeeld
van het verleden.
In deze dynamische tijd van 'je bent jong
en je wil dan ook nog wel eens wat', heb
(Advertentie
*z-4meiican oiujboolc
ik de indruk dat oud en niet wijs, voor
mensen van dertig jaar en jonger, syno
niemen zijn. Het zij zo en wellicht bevat
zo'n opvatting ook nog wel een grond
van waarheid. Zo iets als: jong en dwaas.
Ieder zijn eigen wereld en meestal zijn
dat onverenigbare grootheden.
Dit tot woede van de hoogleraar, terwijl
wij het grappig vonden en in de context
van de scriptie (bijna) filosofisch. Honni
soit, qui mal y pense, alle bedenkers van
die stelling zijn nu oud en velen zijn er
niet meer. En nog blijf ik het leuk vinden.
Wie ben ik en wie zijn wij? Negentig pro
cent HjO (water dus) en een veelvoud
- miljoenen en miljoenen malen dagelijks -
aan chemische reacties, maar wel een
briljant scheppingsresultaat.
Toch heb ik mij wel even achter de oren
gekrabd, toen ik de Huygens lezing - twee
jaar terug, in de zomer van 1996 - van
prof. Stanley Prusiner had gelezen.
Uit: Tong Tong 8 (1974)
Jong zijn wij allen geweest en we hebben
dwaasheden gezegd en dwaasheden be
gaan. Een woedende reactie van de zeer
oude hoogleraar in de - in die tijd -
gloednieuwe wetenschap van de sociale
geneeskunde werd door ons niet
begrepen.
Wij bedoelden er geen kwaad mee en wil
den niemand kwetsen met een cynische
opmerking. Het was - in die tijd zou men
het als zodanig aanduiden - een ludieke
opmerking.
Wij moesten voor het doctoraalexamen
in dat nieuwe vak een scriptie schrijven
en wij moesten een gezamenlijke stelling
bedenken. Dat is geworden: 'Een bijdrage
tot de oplossing van het bevolkingsvraag
stuk zou kunnen zijn het uitrusten van
elke kamer in een bejaardenhuis met een
bromfiets.'
Vooruitgang
De gekke-koeienziekte - bij mensen het
syndroom of de ziekte van Creutzfeldt-
lakob genoemd - de inclusion body myo
sitis, de ziekte van Parkinson en het
Alzheimer-syndroom zouden veroorzaakt
worden door een eiwit. Een Prion, vol
gens Prusiner. Er zou geen sprake zijn
van een infectie.
Dat wetenschappelijke verhaal heb ik
met enige ingehouden emotie gelezen en
ik dacht: 'Kom nu toch, meneer Prusiner,
een koe en ikke met hetzelfde ziek ma
kende eiwit!' Maar er is al een naam
voor: Protein Confirmation Disease, een
nieuwe ziekte en een nieuwe ziekte-oor
zaak. Alles wat (nu) nieuw is, is na enige
tijd achterhaald.
Zo ook alle medisch-ethische bedenksels
en opvattingen in de sociale geneeskunde
20
Tekst: J. Stolk
Wilhelm Breuer
Johan Brouwerlaan 25
3526 XJ Utrecht
Tel. 030 - 293 67 54