De moesson
moessQn
De natte moesson
De droge moesson
Pohon Linde's oplossing
22
Tekst: Pohon Linde
Als ik het mij goed herinner, begon
Tjalie eerst met het tijdschrift De Brug
en veranderde hij de naam later in Tong
Tong.
Alhoewel ik begrip heb voor de toenmali
ge directie om de naam in Moesson te
veranderen om verwarring te voorkomen
met een pasar malam organisatie die
eveneens Tong Tong heette, denk ik nog
vaak en met wat weemoed aan die oude
naam terug. Uiteindelijk kreeg ons blad
dus haar huidige naam Moesson.
Wij oudjes fan toen fan froeher weten
allemaal wel zo'n beetje dat het begrip
moesson iets te maken heeft met regen,
droogte en een cyclus van zes maanden,
maar daar zal het voor de meesten van
ons wel bij blijven. Zoals ik in het vorige
artikeltje over de passaatwind al zei,
waait een bepaalde moessonwind gedu
rende een half jaar, draait vervolgens
practisch 180 graden en verandert dan
tevens van aard. Laat ik met het meest
duidelijke voorbeeld van een moesson-
wind - namelijk die, die naar India en
Pakistan regen brengt - beginnen.
Stel, het is zomer op het noordelijk half
rond en als u een atlas thuis heeft, dan
de kaart van India, Pakistan en de Indi
sche Oceaan erbij open geslagen houden.
De landmassa waartoe landen behoren
zoals Iran, Pakistan, India, Bangladesh,
Burma en Thailand, worden in onze zo
mer behoorlijk opgewarmd. Land wordt
sneller door de zon verwarmd dan water
en dus stijgt er boven dit gedeelte van
het continent een enorme, warme lucht
bel op met als gevolg een omvangrijk
lagedrukgebied. Ook de Indische Oceaan
aan weerszijden van de linie wordt ver
warmd, maar in mindere mate, zodat
daar een hogere luchtdruk heerst dan
boven het continent.
Op een gegeven moment waait er ineens
een gigantisch grote, denkbeeldige deur
open en begint het te tochten naar die
plaats waar steeds lucht omhoog gaat.
Dit is te vergelijken met de warmte in de
huiskamer van een huis zonder centrale
verwarming. Iemand laat de deur naar de
gang open staan. Direct vliegt de warme
huiskamerlucht de gang in en stijgt op
naar het trapgat. Met als onaangenaam
aanvoelend nevenaspect, dat direct koude
lucht vanuit de gang de huiskamer bin
nenstroomt.
De lucht vanuit zee zou dus vanaf de
equator het liefst pal naar het noorden
gaan waaien, maar door de Coriolisver-
snelling buigt die wind af in noordooste
lijke richting. Winden krijgen als naam
de richting waar zij vandaan komen en
dus noemt men dit de zuidwestmoesson
oftewel de natte moesson. Deze zuidwes
telijke wind is namelijk bezwangerd van
vocht en zodra die wind boven land
komt en daardoor moet opstijgen, koelt
hij af; één graad per honderd meter dat
hij stijgt. Dan treedt er direct condensa
tie op en begint het te plenzen.
In onze winter is het omgekeerde het
geval. Het continent is afgekoeld en de
oceaan rondom de evenaar blijft lekker
warm. Dus boven het continent daalt
koude lucht en boven zee stijgt warme
lucht op. De wind gaat nu van land naar
zee waaien en door de afwijking naar
rechts op noorderbreedte, komt de wind
nu uit het noordoosten. Dit is de droge
noordoostmoesson.
Ervaren kolonialen waren hiervan op de
hoogte. Op reis naar onze kolonie toe
werden vanaf de Golf van Aden, stoelen
en tafels aan boord van het schip voor
zover die los stonden, vastgezet.
Want vanaf Kaap Guardafui (De Hoorn
van Afrika) tot een halve dag vóór het
binnenlopen van Colombo, staat er tij
dens de natte moesson een hoge zee die
practisch dwars op de lcoersrichting staat.
Dus was het dan flink slingeren geblazen
en hoopjes zeezieken aan boord.
Er waren roddelaars die, waarschijnlijk
terecht, stelden dat krentenkaklcerige
hofmeesters daar reeds rekening mee
hielden, want op dit deel van het traject
werd er gewoonlijk minder gegeten en
kon er dus in Aden zuiniger ingeslagen
worden.
Zo rond de jaren negentig laadde Pohon
Linde eens in Miri (Sarawak) een volle
lading, hardhouten boomstammen met
bestemming Turkije. Na gebunkerd te
hebben in Singapore is de kortste weg
uiteraard door Straat Malakka, dan zui
delijk langs Sri Lanka en vandaar recht
op Kaap Guardafui aan. Maar dat is in
wezen vragen om gedonder, want dan
heb je het grootste gedeelte van het tra
ject windkracht zes tot acht dwars op het
schip. Je slingert met schip en al alle
kanten op en je moet maar hopen dat de
aan dek deugdelijk vastgesjorde, ronde
boomstammen, niet overboord rollen.
Tenslotte - en wel vanwege de stortzeeën
die de godganse dag elke twee tot vijf mi
nuten over je schip en lading pletteren -
moet je er rekening mee houden dat de
boomstammen zo'n veertig procent
zwaarder worden en dat de stabiliteit on
toelaatbaar afneemt. Met andere woor
den, je bent gedwongen om voor vertrek
minder in te laden dan je wel zou willen,
omdat er later tijdens de reis, gewicht
bijkomt met nog als nadeel dat je schip
die reis dus minder vrachtpenningen gaat
verdienen dan in wezen mogelijk zou
zijn.
Zonder dit nu van te voren aan de wal-
slurpen van de rederij te melden (want