Het oude Paasfeest
Uit: Piekerans van een straatslijper (II)
Triangle
Towrs
moessQn
Nieuw in Malang
Gress Homestay
28
Orang Cèbol of dwerg-persoon. Men kan
Haar heil, raad of hulp afsmeken, maar
ook gunsten die meer macht- of sexueel
gericht zijn. Doch veelal komt men om
contact met het bovennatuurlijke te ver
krijgen via meditaties of door gewoon te
bidden. De locale mens schenkt Haar in
het algemeen slechts een terimah kasih
bij weldaad zonder iets gevraagd te heb
ben, met een nog steeds oosters gebaar
van een allerhoogst respect, namelijk de
sembah richting zee (dat is het gebaar
van de beide handen tegen elkaar aan
met de vingers gestrekt die naar neus en
voorhoofd gebracht worden)
Enkele gegevens werden verwerkt uit
verkregen materiaal:
Tourism information
Berichten Kompas D/S-Ruud Koot Tong
Tong 15 februari en 11 april 1975
Wiecher Hulst NRC, 27 juli 1989
KITLV Tijdschrift voor Ned. Indië 1838-1
1913-55 Sadjarah Galoeh (Noord-
Tjiribonsche Kroniek) Geschiedenis
Pajajaran.
(Advertentie)
2 persoonskamer met eigen gemakken
vanaf Rp. 50.000 p/d incl. ontbijt.
Jl. Kahayan 6, Malang 65111
INDONESIA
Tel. 00.62.341.491386,
fax 00.62.341.474407
Eigenares (irace Marten, Nederlands sprekend
Inl. in Ned. tel. 0318 - 63 16 66.
fax 0318 - 690220
Individuele reizen
Sumatra,
Java
Maleisië fly-drive
v.a. 2625,-
S'pore 14 dagen
v.a. 1750,-
17 dagen Java
v.a. 2500,-
17 dagen Java-Bali
v.a. 2600,-
(lid SGR)
telefoon/fax 073
- 532 15 60
Tekst: Tjalie Robinson
Voor het Paasfeest in Indonesië zijn geen
karakteristieke vreugden weggelegd zoals
voor Kerstmis en voor de jaarwisseling.
Voor de Paasvierder nü is dit feest eigen
lijk alleen maar een soort bof van een
paar vrije dagen, waaraan verder niet veel
gedaan wordt. En toch had het anders
gekund. Want de Paasviering had toch
een apart feestelijk tintje - positief religi
euzer ook - met een neiging om zich te
ontwikkelen naar een specifiek gezins-
of tuinfeest.
Het valt niet makkelijk na te gaan waar
om deze neiging tenslotte toch afgestor
ven is, zodat er nu voor het huisgezin
niet veel meer over is gebleven dan
een paar gekleurde eieren bij het
Paasontbijt. Misschien zijn de ge
zinsverbanden slapper geworden.
Misschien is het verval van de
oude liefde voor de tuin de oor
zaak van het zoekraken van de
vreugde van het eierzoeken.
Misschien ook komt het omdat
moeder niet meer zo vaak in de keuken
staat om zich voor een speciale dag uit te
sloven voor een speciaal gerecht: in dit
geval het zelfgebakken Paasbrood.
Hoe dan ook, we moeten erg ver
in het geheugen teruggaan
om een sfeer te kun
nen achterhalen,
die het Paasfeest
markeert. Doe ik dat,
dan kom ik vanzelf in de tuin terecht en
zie ik het grote voorerf weer voor me met
het grote bloemperk in het midden, het
brede kiezelpad er omheen en de cirkellij
van potten-met-poot om dat perk heen.
Dat waren de bloempotten met allerlei
variëteiten rozen, met speciale dahlia's
en anjers, met begonia's en aardorchi-
deeën. Bloemen waar wij kinderen per sé
van af moesten blijven en die het hele
jaar door getooid waren met eieren, dat
wil zeggen: de doppen ervan, op een
staakje gezet om de kippen weg te houden.
Maar op Paasmorgen waren die bloem
potten voor ons toegankelijk.
Want daar lagen dan de gekleurde eieren
verstopt, die wij mochten zoeken.
Dat was dan een ochtend vol vroege en
frisse vreugden, spontaan en pril.
Een schone lucht, bedauwde planten en
bloemen, vrolijke zondagochtendkleding,
zingende familieleden, gelach en gestoei
en later de heel grote ontbijttafel met alle
ooms en tantes mee aangezeten, groen
en bonte kleurigheid op tafel, de hilariteit
van het eiertikken. Daarna omkleden
voor de kerkgang en de rest van de och
tend weer thuis in de tuin.
Eén van die Paasdagen is me het scherpst
bijgebleven omdat ik toen voor het eerst
van mijn leven een ritje maakte in een
auto, een kolossaal hoog en rood en ko
per geval als een locomotief op straat.
Zonder portieren en met een groot water-
blik op het gangboord tussen de spatbor
den. Met enerverend gekostumeerde
mensen met reisj assen,
stofbrillen, platte petten
en sjaals. Zelfs Pa en
Ma hadden nog nooit
in een auto gereden,
maar ik was het lie
velingetje van de
eigenaar van het
monster, mijnheer
Busch, en dus mocht
der kleine Tjalie die
wonderbaarlijke rit
meemaken, stevig
vastgeperst tegen een
weelderige dame,
hotsend, schud
dend en trillend.
En toen ik thuis
kwam - Goddank
heelhuids - peuterde ik twee vermorzelde
paaseitjes uit mijn zakken.
Zo bleef het een paar jaren, dat Pasen be
tekende: tuin - eieren - kerk, en toen ging
er langzamerhand iets verschuiven en
veranderen. Het kerkelijk gedeelte werd
bijvoorbeeld sterker en verder verschoof
het accent van het tuinfeest naar het
lamlendige poppedijnige. Met veel meer
gekwezel over paashaasjes en kabouter
tjes, veel meer chocola en marsepein
ook, kortom de snoeptoko en de rubriek
van Tante Koosje in de kinderkrant vraten
het Paasfeest op, van het tuinfeest bleef
nauwelijks wat over en daar stonden wij,
grotere jongens nu - met niets eigens
meer aan het Paasfeest. Want al die
zoetkauwerij - coy and cosy als Shirley
Temple - was natuurlijk voor het on-