Oh, zat dat zo moessOn Tekst: O. Westra Tijdens de laatste jaren van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië zaten tienduizend burgers geïnterneerd in het 4e/9e Bataljon in Tjimahi, waaronder Eo Wijers en Olaf Westra. De twee werden geconfronteerd met een pro bleem tijdens hun dagelijkse corvee, soms drie tot vier maal per week. Corvee In ons kamp werd het eten door een ploeg van onszelf in de keuken binnen de kampomheining bereid. Op zich een plezierig idee, ware het niet dat we af hankelijk waren van wat de Japanners ons dagelijks aan ingrediënten ver strekten en dat was verre van royaal. Wie op het idee gekomen is, is mij niet bekend, maar op een gegeven moment werd de Chinese geïnterneerden ver zocht om een keukenstaf te recruteren die het werk in de keuken moest over nemen. Eo en ik kwamen in contact met deze Chinezen. Ons corvee bestond uit het dagelijkse transport van eten; van de keuken naar het hospitaal achter in het kamp. Het zwaarste karwei van de ze operatie lag in de keuken zelf. Daar moesten volle, tweehonderd liter drums op een karretje worden gezet. Gelukkig waren onze Chinese vrienden altijd erg behulpzaam. Maar door dit contact kwamen wij tweeën met een probleem te zitten. Het was omstreeks februari 1944. Op een gegeven moment kwamen we in contact met een Chinees die we nog niet eerder hadden gezien. Hij was ken nelijk in een later stadium geïnterneerd. Deze knaap, die ons vanaf die tijd vaak hielp met het opladen van de drums, begon ons na een tijdje het laatste nieuws over de oorlog te vertellen. Op zich natuurlijk best interessant, maar ook uitermate riskant. We vroegen ons wel het een en ander af. Hoe kwam hij aan dat nieuws, waarom vertelde hij dat aan ons en waarom moest het in het Engels? We hadden inmiddels begrepen dat je in de ogen van de vijand niet te veel moest opvallen. Onze reactie op dit alles was dan ook nul. Maar dat was voor onze Chinese vriend geen reden om te zwijgen. We vroegen ons af of hij een echte vriend was. We konden hier niet met vertrouwde medegevangenen over praten. Die rea geerden steeds: 'Niet op ingaan!' Ongeloofwaardig Was hij zo dom dat hij dit gevaar niet inzag? Hij was toch ook wel op de hoogte van de gevaren om je mond voorbij te praten? Aan de andere kant, als hij meende geen risico te lopen, moesten we toch echt wel rekening houden met de mogelijkheid dat hij een spion zou kunnen zijn. Maar waarom wilde hij dan juist ons er in laten lopen? Wij waren toch geen figu ren die een belangrijke rol in de oorlog speelden? Of dacht hij er anders over? Wellicht dacht hij dat hij ons met al dat nieuws een genoegen kon doen, zo dat andere kampgenoten ook een beeld konden krijgen over het verloop van de oorlog. Waar haalde hij trouwens al dat nieuws vandaan? Wat was zijn bron? Was het eigenlijk wel nieuws of waren het allemaal verzinsels? Ruim ander half jaar hebben we met deze vragen rondgelopen, totdat Japan capituleerde. Toen was eindelijk het moment geko men om open kaart te spelen met onze Chinese vriend. Inmiddels hadden wij het idee gekregen dat hij zwamde. En hoe kwam dat? Zijn verhalen klonken erg ongeloof waardig. Omstreeks het midden van 1944 vertelde hij ons bijvoorbeeld, dat de geallieerden een groot aantal para chutetroepen boven ons moederland hadden gedropt, bij een grote rivier en een grote stad. Namen waren hem ontschoten. De hele actie was uitein delijk niet goed verlopen. Interessant om te horen, maar je leunt toch niet een heel leger uit een vlieg tuig laten springen? Vlak voor het ein de van de oorlog vertelde hij dat Ame rikanen ergens in Japan, een klein bommetje op een stad hadden gegooid, die daardoor volkomen was verwoest en waarbij de één miljoen inwoners bijna allemaal waren omgekomen. Laten we reëel blijven, dit kon toch niet! Eo en ik zijn op 16 augustus naar de keuken gegaan, om van onze Chine se vriend eens antwoord te krijgen op al onze vragen. Blik 138 'Ja,' vertelde hij, 'toen we elkaar hier vorig jaar voor het eerst ontmoetten, merkte ik wel dat jullie nogal suspi cious waren. Ik heb pas later begrepen wat daar de reden van was. Ik had toen namelijk nog practisch geen oorlogservaring. Ik woonde in de USA en studeerde in Californië. Ik heb me toen gemeld voor militaire dienst en werd op transport gesteld naar Aus tralië. Ons schip werd echter ten oos ten van de Filippijnen door de Japan ners getorpedeerd. Ik overleefde dit alles, maar viel uiteraard in Japanse handen en kwam via wat omzwervin gen in dit kamp terecht. Na anderhalve maand werd ik in de keuken te werk gesteld en ik heb toen het geluk gehad dat ik een radio kon versieren. Ik moest namelijk met nog iemand an ders dagelijks, buiten het kamp, werk zaamheden verrichten voor een Japan se officier die gehuisvest was in een officierswoning, niet ver van de hoofd ingang van het kamp. Een Indonesische bediende van hem vertelde ons dat de bewoner nooit naar dat huis kwam en wees naar een oude radio, in een hoekje van de bijgebou wen. We namen de hint graag ter har te. De radio was nog goed en bood de mogelijkheid om een ver van Java gele gen radiostation van de geallieerden op te vangen. We haalden het apparaat uit elkaar en verstopten hem stukje bij beetje in de dubbele bodem van een voedselcontainer. Een paar dagen later zetten we de radio in de kampkeuken weer compleet in elkaar.' Kennelijk waren de 1200 lege petro- leumblikken in de keuken voldoende om een bruikbaar antennesysteem mee op te bouwen. Hij liet ons ook nog even zien dat de radio in blik 138 was opgeborgen (Advertentie) H. v. Olphen Al meer dan 40 jaar het adres voor de enige echte Indische saucijsjes Tevens in ons assortiment Babat - Paroe - Limpa oetak De Groenteman H. v. Olphen I laverkamp 222, 2592 BM Den Haag, tel. 070 - 383 96 99. V.a. Centr. station bereikb. met bus 4 of tram 6. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 12