Bulé in wonderland Ik heb het gevoel dat ik tegengehouden wordt! Van Singapore naar Manado zit ik aan het raampje om te kijken en er is niets te kijken. Een helder wit wolkendek zie ik, meer niet. Het is mooi - ik zal het niet ontkennen - maar ik wil zo graag zien waar ik vlieg. Ik zit boven Kalimantan, boven de Celebeszee! Pas bij het dalen merk je hoe hoog je vliegt. We zakken door de witte wolken. Het eerste wat ik zie, is Manado Tua en de blauwe, blauwe zee. Een brok in mijn keel! Dit is de andere kant van moeder aarde! Het gevoel van in je arm te moeten knijpen of het allemaal echt is! Dan schieten bomen en huizen en nog eens bomen en huizen onder ons langs. Een trilling door het vliegtuig en we zijn er. Wat een klein vliegveld, na Schiphol, Zürich en Singapore! Een landingsbaan en een pleintje. Een trap met een baldakijntje wordt aangereden. Ik voel me opeens de koningin. De deur van het toestel zwaait open. Dit is het moment van aanraken, van binnenkomen, van ruiken en proeven. Een warme vochtige atmosfeer waait me tegemoet. De eerste stappen in wonderland. Is het zo warm, voelt het zo vreemd? Even een moment van naar adem snak ken. Schiet er een visioen van bijtende Hollandse vrieskou door mijn hoofd? Ben ik duizelig? Voor het eerst maak ik mee hoe het is als de lucht bezwangerd is met geuren. Zo ruikt het in Holland nooit. Dan ben ik weer de koningin, die onder een baldakijn de trap afdaalt. Ik ben er! En ik denk dat ik alles op een rijtje heb. Maar dat is gauw over. De communi catie valt vies tegen. Ik versta hun Engels niet. Ik vind dat alle mensen op elkaar lijken. De mij onbekende persoon die mij af komt halen, zie ik zelfs na de kennis making nog voor een zakkenroller aan. Help, er gaat iemand met mijn bagage vandoor! O nee, het is Arie, de broer van de ken nis van de neef van mijn man. Sorry, sorry, natuurlijk moet mijn koffer ook mee. Een busje met chauffeur, Manado in, waar ik de eerste dagen en nachten bij de nicht van de kennis van de neef et cetera, zal doorbrengen. Wat nou drukte, wat nou steile straatjes, wat nou diepe goten langs de kant? Je hoeft niet naar buiten te kijken. Ja, maar daar ben ik toch voor gekomen? Ai, ai, het is enger dan ik dacht, maar onverstoorbaar is onze chauffeur. Terugschakelen op een ijzig steile hel ling. Remmen, stoppen en weer optrek ken. Passeren is altijd toetoet. Het klinkt in mijn oren als een steeds herhaald SOS, maar niemand raakt in paniek. Een ieder redt zichzelf. Aankomen en uitrusten. Ik zit op een bank en kijk. (Alsof het leven bestaat uit enkel kijken.) Later verhuis ik naar het stenen stoepje voor de deur. Wat is dit toch? Nooit hier geweest en het ge voel alles te herkennen. Is dit soms een jet-lagHoe kan ik dan zo boorde vol energie zitten? Ik ben een droge spons, in een emmer lauw water. Met een zuigkracht! 15 Tekst: Joke Verweerd Foto: Evelyne Giesbers 42ste jaargang - nummer 10 - april 1998

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 15