KNIL-olifanten Herinnering aan Tjimahi Deze foto toont ons de zwemploeg, die bij de korpswedstrijden altijd de prijzen weghaalde. Links staande de adjudant Van Beekom, sportleraar en ook bekend voetbalscheidsrechter. Midden staande de sergeant-majoor De Bruin, een buitengewoon goede instructeur, maar wel een tikje streng (dat moest wel). Midden zit, met de beker, Vic Korste, onze beste zwemmer. Hurkend tweede van rechts Hutzezon. De andere namen weet ik helaas niet meer, maar het waren allemaal reuze goede zwemmers Het KNIL heeft een proef gedaan met Indische olifanten als draag- en trek dieren. De Brits-Indische troepen had den hier al ervaring mee. Op deze foto staat de olifant Si Manis. Het was een makke vrouwtjesolifant, die op Sumatra dienst deed. Ze staat klaar voor het bivak. De sergeant van de week, met fiets, controleert het vertrek. De bege leidende soldaten, met bamboehoeden op, zijn gereed voor de tocht. Het gaat hier om een verplaatsing, want de wa gen is vol geladen met soldatenkisten (compagnieslcisten), matrassen en bun dels met kleding. De proef met de gad- ja's is op een gegeven moment beëin digd en het KNIL ging weer over op trekpaarden. Si Manis is door deze foto voor ons bewaard gebleven. Het ontstaan van woorden (met een korreltje zout) Als reactie op Ed Brodie in Moesson januari 1998, pagina 10. Heel lang geleden tijdens een zware tocht op Midden-Java. Twee koelies sjouwden toen in een tandoe de toean Blanda, op weg naar de onderneming. Het was erg heet en ze zweetten vreselijk. Maar dat was nog niets, de toean leed nog veel erger. Hij was erg dik van postuur en viel haast flauw van hitte en dorst. Opeens zag één van de koelies langs de weg een mooie boom staan met vele rijpe groene vruchten. Ze zetten de tandoe even neer en een van hen kapte een vrucht af en sneed die open. Hij gaf de toean een stuk, dat hij met smaak veror berde. De koelies keken elkaar aan en de één zei 'Bapak pajeh', maar de toean dacht dat hij de naam noemde van de vrucht, die wij nu dus kennen als papaja... Op diezelfde tocht kwamen ze langs een kampong waar bomen stonden met trossen rijpe pisangs. Daarvan werden er ook vlug een paar geplukt. De toean at er een van op en zuchtte heel voldaan 'God dank', waarop de Javanen meenden dat dit de naam van die vrucht was en die heet op midden Java dan ook tot op heden: gedang... 29 Tekst: D.A. Visker 42ste jaargang - nummer 10 - april 1998

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 29