Stille Kracht
Bericht uit de Molukken
moessQn
I had always been tickled by the
monkeys in Kiplings Jungle book
who claimed: 'We all say so, so it
must be true.'
We konden een oud vakwerkhuis met
een groot terras op een unieke plaats
langs de baai huren. Het is veel minder
luxe dan ons eerste huis, maar het is
lekker koel en we leven de hele dag
buiten op het met bloemen versierde
terras. We hebben zeer hard moeten
werken om het op te knappen en we
zijn het met de collega's eens, die zeg
gen dat we op het mooiste plekje van
Ambon wonen.
Allerlei schoeners zeilen langs, vissers
vissen met prauwtjes voor de deur, kin
deren zwemmen in het water en af en
toe zie je dolfijnen voor de deur. Mooie
zonsondergangen en altijd boven water
springende vissen maken het leven
hier zeer aangenaam. Als we vanuit
onze tuin in het water stappen, zwem
men we tussen mooie koralen. Al met
al een plaatje van een plek, waar we
zeer gelukkig waren. Dat de garage die
we heten bouwen tien centimeter te
kort was, berustte slechts op een reken-
foutje van de bouwer. Dit probleem
werd opgelost door nog een muur weg
te hakken.
We vonden het wel vreemd, dat tijdens
onze afwezigheid in januari, de rector
van de universiteit met zijn hele gezin
in ons huis was komen kijken.
Ondanks ons verbod aan het personeel
geen vreemden binnen te laten.
Half maart liet de rector door onze
buurman, de conrector van de univer
siteit, vragen of hij met zijn gezin in
ons huis mocht komen bidden.
Het huis waarin zijn kinderen grootge
bracht zijn, is door boze geesten be
hekst. Zijn zoon is al vijf jaar gek. Dit
wordt veroorzaakt door een oude vloek,
die zich in ons huis moest bevinden.
De rector zelf voelde zich ook bedreigd
door moslim-vijanden.
Wc konden geen nee zeggen, dus ston
den zaterdagavond de rector van de
universiteit dr. ir. Maumere met vrouw,
twee zonen, twee meisjes en een vrou
welijke dominee, gewapend met een
klewang en een dikke bijbel, voor de
deur. In het begin vertelde de rector dat
hij er als Christen niet in geloofde, maar
dat hij vier jaar lang gebeden had ach
ter de oorzaak van de ziekte van zijn
zoon te komen. Het viel ons op dat tij
dens de bezigheden in het donker de
moeder en de gestoorde zoon met wei
nig belangstelling toekeken. Na het
tuingebeuren werd er weer gebeden.
Plotseling was het afgelopen.
Men bedankte ons en ging naar huis.
Wij hoopten dat deze kwestie geen in
vloed op ons personeel zou hebben.
De rest van de week ging de familie
met onze buren respectievelijk conrec
tor 1 en 2 en ander personeel van de
universiteit naar een andere plaats om
de geesten te bezweren en de vloek af
te bidden. Dit soort happenings duurt
tot diep in de nacht en iedereen heeft
maar te komen. Enkele dagen later
kwam de aap uit de mouw. De familie
vond het huis zo keurig opgeknapt, dat
men er nu zelf in wilde wonen.
Ons contract loopt via een firma die
enige jaren geleden de bouwval voor
veel geld opgeknapt heeft om er buiten
landse relaties in onder te brengen.
Ze mogen het volgens het contract vier
jaar verhuren. Het contract is water
dicht maar de rector beweert dat het
zwendel is.
Het contract is door zijn zaakgelastig
de, de decaan van de faculteit rechten,
getekend. De arme man moet het nu
via allerlei trucs ongeldig laten verkla
ren. Vanaf dat moment belt de vrouw
van de rector regelmatig op met de
vraag wanneer we er uit gaan.
Contractueel zitten we goed, maar de
rector dreigt ons door de politie uit het
huis te laten gooien. Verder chanteert
hij ons door te zeggen dat hij onze
werkvergunning niet verlengt en dat
hij de immigratie zal bellen. Daarnaast
beticht hij de bewoners van het pand
van rare dingen en je vraagt je af of de
ziekte niet erfelijk is!
Via een van de rector afhankelijke
Nederlandse collega, die door hem als
bemiddelaar gevraagd is, krijgen we te
horen dat alles op alles gezet wordt
om ons er uit te gooien. De ene keer
ben ik de gebeten hond en de andere
keer haalt de rector God erbij en zegt
hij ons geen kwaad te willen doen.
Omdat de rector vroeger al eens verteld
heeft dat er op Seram een stam woont,
waarvan de leden op een bananenblad
door de lucht vliegen, heb ik enkele
spookscheepjes en enkele voorwerpen
van kokosblad met de letter M erop ge
maakt. Ik heb de bemiddelaar verteld
dat deze voorwerpen in de buurt van
ons huis gevonden zijn.
Een paar weken later stond de bemid
delaar plus de hele familie 's avonds
weer voor de deur. Ze vroegen of ze het
een en ander in de tuin mochten be
graven om de boze geesten te verjagen.
Een kwestie van adat; dat begrijpen
Westerse mensen toch niet. Laat ik nu
altijd gedacht hebben dat adat op goede
dingen sloeg! Je rector kan je niet wei
geren, maar we heten ze wel achterom
lopen. In ons huis wilde ik ze niet
meer hebben.
De hele familie liep in het donker door
de tuin te sjouwen; de rector bad en had
een grote klewang in zijn hand. Toen
hij dingen in de grond begon te stoppen
en ik een foto maakte, vloog hij me
met het mes aan. Zijn zoon moest hem
tegenhouden. Ik mocht geen foto's ma
ken, hij was de baas. We hoefden niet
bang te zijn, want God beschermde
ons. Op de vraag of het zijn God was
of de onze, zei hij, dat hij mijn werk
vergunning niet zou verlengen.
Omdat we steeds informatie kregen via
de bemiddelaar hebben we een week
later de rector gebeld en gevraagd of we
eens konden komen praten. Het gesprek
verliep uiterst vriendelijk en op die
momenten ga je aan je eigen waarne
mingsvermogen twijfelen.
Er waren twee mogelijkheden, te weten:
de zoon gaat naar familie in Bandung.
Gaat het goed dan mogen we tot eind
van het jaar blijven wonen. Gaat het
daar niet goed met hem dan geeft de
rector dat, zo gauw hij weer op Ambon
is, aan ons door. In dat geval moeten
we er uit. De familie gaat dan in het
geboortehuis van de zoon wonen en de
buren, die allemaal hoge functies op de
universiteit hebben, gaan voor de zoon
zorgen. Wij mogen dan in het huis
waar de familie nu in woont.
Toen we het huis bekeken, dachten we
going native. Met de contracten hebben
we niets te maken. Dit alles laat hij
uitzoeken, maar winnen doet hij zeker.
Toegezegd werd, dat hij ervoor zou zor
gen dat we alle kosten terug zouden
krijgen. We moesten ons ook dit keer
32
Tekst: Kees Heij