worden we naar de plantage gebracht,
die op nog geen vijf minuten afstand
van het station blijkt te liggen; we had
den dus ook gewoon het spoor kunnen
oversteken.
In de ontvangstruimte van de plantage
laat de tokeh zich zien, maar vreemd
genoeg laat hij niet van zich horen.
Als je de tokeh zeven keer hoort, mag
je een wens doen, aldus onze vaders.
De tokeh brengt geluk.
In het sfeervolle restaurant Lotus
Garden in Yogyakarta hoorden wij de
tokeh voor het eerst. Eerst zeven keer,
daarna negen keer.
Carla en ik hebben elkaar toen ongelo
vig aangekeken. Deze vakantie hebben
we heel wat afgewenst. Op de Borobu-
dur onze armen in de stupa's stekend
en later in Lotus Garden. De obers en
serveersters begrepen niet waarom wij
zo opgewonden waren. Van gelukbren
gende tokeh's zijn zij niet onder de
indruk, daar hadden zij nog nooit van
gehoord. Confuus hebben wij het res
taurant verlaten. Later in Kuta zullen
we de tokeh zelfs twaalf keer horen
roepen. Maar dat wilde zelfs in Neder
land niemand geloven.
De bus naar Banyuwangi raast ons zo
wat voorbij. In sneltreinvaart wordt de
reis voortgezet. Een onderweg ingestap
te jonge Indonesische troubadour
speelt zijn muziek. Verschillende ver
koopsters proberen hun waar te slijten.
We vallen voor een zakje pinda's en twee
late lapis. Taferelen die we in eerdere
busreizen ook hebben meegemaakt.
Bij een busterminal, ergens in de nabij
heid van de boot, moeten we met een
mini-busje verder. Het busje zit nage
noeg vol, maar de bijrijder smeert ons
onverzettelijk een charter aan (het af
huren van het busje, exclusief voor ons
tweeën, tegen een flinke prijs).
Dit hebben wij zeker niet afgesproken.
Boos worden en dreigen met uitstap
pen heeft geen zin. 'Why no charter?'
probeert de bijrijder nog een keer.
De overige, Indonesische passagiers
met wie wij het busje delen, ergeren
zich ook aan het gedrag van de bijrijder
én de chauffeur die zich inmiddels ook
met ons bemoeit. Na een half uur ver
trekken we dan eindelijk voor een rit
die nog geen vijf minuten duurt.
De korte overtocht naar Bali is voor
mij de gelegenheid om de vele indruk
ken die op Java zijn opgedaan een
beetje te verwerken. Straks, thuis in
Nederland, zal ik meer afstand kunnen
nemen van alles wat we hebben be
leefd. Bali is het sluitstuk van onze
vakantie en zal in het teken staan van
de rust.
Het mystieke Bali waarover in de boe
ken wordt gesproken heb ik, toen ik er
in 1992 was, niet gevonden. Na Java
wilde ik gauw naar huis, waardoor ik
het eiland niet een eerlijke kans heb
gegeven. Deze keer weet ik het veel
beter op haar waarde te schatten.
Carla en ik genieten van de rust in
Lovina Beach bij Singaraja. We verblijven
in een knusse cottage aan het strand.
Daar laten we ons dagelijks masseren.
De lokale batikverkoopsters weten ons
te vinden, tot wederzijds profijt.
We voelen ons net Jacques Cousteau
als we voor het eerst snorkelen. Haas
tig schieten wij het rolletje van onze
onderwatercamera vol. We zijn natuur
lijk veel te snel geweest. Op het mo
ment dat een man zijn Verkade-koek
jes onder water verkruimeld, stikt het
ineens van de vissen in allerlei kleuren,
soorten en maten en valt er nog meer
te genieten.
Ook onze boottocht naar de dolfijnen
wordt beloond. We belanden midden in
een school dolfijnen, die onverstoord
hun tocht naar onbekende verten
voortzetten. We zijn de enigen op zee
die dit indrukwekkende schouwspel
van dichtbij meemaken.
In Lovina Beach hebben wij een ont
moeting met de kunstenaar Benny
Tantra. Benny maakt treffende karika
turen en bijzondere airbrush-paintings.
Zijn karikaturen van de Indonesische
'opdringerigheid' en de gretigheid van
de toeristen worden goed verkocht.
Hij ergert zich mateloos aan toeristen
die te ver gaan bij het tawarren met
bestuurders van becaks of bemo's.
'Zelfs om dubbeltjes maken ze ruzie.'
Hoewel we zelf ook toerist zijn, erge
ren we ons aan mensen die echt het
onderste uit de kan willen halen.
We hebben tijdens onze vakantie al
heel wat beschamende vertoningen
meegemaakt. Soms vragen we ons af
wat sommige mensen hier komen doen.
Annie en Toon uit Rotterdam, bijvoor
beeld, proberen wij al sinds Bandung te
ontlopen, wat slechts een enkele keer
lukt. Het lot wil dat wij elkaar telkens
weer tegenkomen. Hun verhaal is een
klaagzang op van alles en nog wat.
Niets deugt volgens hen in dit land.
Ook hier in Lovina Beach komen wij
ze tegen, in de zaak van Benny nog
wel, die het duo bedenkelijk observeert.
Ubud, dat wij na Lovina Beach bezoe
ken, vertoont tekenen van verval.
Het wegdek in de hoofdstraten is nog
slechter dan vorig jaar. Het afval langs
de kant van de weg stapelt zich op.
Ook ons guesthouse dat tussen de
rijstvelden ligt, blijkt helaas geen suc
ces te zijn, de vriendelijke beheerders
ten spijt. In onze kamer worden we ge
plaagd door ratten en kakkerlakken.
Ze bezorgen ons een zware, slapeloze
nacht.
Gelukkig biedt de omgeving van Ubud
veel meer. De rust en schoonheid van
het eiland openbaart zich in kleine
dingen. Ik krijg geen genoeg van de
sawalïs op Bali. Op de laatste dag in
Ubud zien we de mooiste rijstvelden
van Indonesië, waar zelfs een guest
house gebouwd is dat een schitterend
uitzicht op deze rijstvelden biedt.
Ik noteer de gegevens; hier komen we
de volgende keer terug. Nu nog eerst
twee dagen Kuta en dan is onze vakan
tie voorbij.
De Indonesische jongeren in Kuta
Beach Bali zijn ontevreden.
De westerse welvaart is zeer nabij, maar
ongrijpbaar voor ze. Hun kritiek richt
zich tot Suharto. Ze weten de toeris
ten, die hier veel noten op hun zang
hebben, op 'waarde' te schatten.
Ik moet onmiddellijk denken aan die
jongen in Ubud, die ons de mooiste
rijstvelden van Indonesië heeft laten
zien, die nog nooit in een luxe hotel is
geweest en die een zwembad ('wat een
schoon water') en een telefoon curiosi
teiten vindt. Hij woont in een kam
pong buiten het centrum van Ubud,
waar hij in de rivier iedere dag zijn He
ren wast. Hij is tevreden en gelukkig.
Het is aan hem te zien dat hij veel
plezier beleeft aan het rondrijden van
toeristen. Helaas heeft zijn baas het
busje opgeëist en is hij van de ene op
de andere dag zijn werk kwijt. Zulke
ontmoetingen doen je beseffen dat de
tegenstellingen in dit mooie land wel
enorm zijn.
Ik weet er niet mee om te gaan. Nog
steeds niet. Iedere medaille heeft zijn
keerzijde. Ook deze. We hebben de
schoonheid van Indonesië gezien, maar
ook de vele tegenstellingen en het
daarmee gepaard gaande leed. Hieraan
kan en wil ik niet voorbij gaan
25
42ste jaargang - nummer I I - mei I 998