De 'geldkist' van Nagel
Hoe talloze migranten naar Nieuw-Guinea
hun geld geblokkeerd zagen
Met de succesvolle afronding van de
Ronde Tafel Conferentie op 2 november
1949, werd de Indonesische onafhan
kelijkheid onontkoombaar. De onze
kerheid over de toekomst was groot.
Vooral in Indo-europese kring heerste
angst dat Indonesiërs wraak zouden
nemen voor de steun die men gegeven
had aan het Nederlandse koloniale be
wind. In deze sfeer van paniek besloten
velen het dreigende onheil niet af te
wachten en naar Nieuw-Guinea uit te
wijken. Er was veel propaganda
gevoerd door tal van Nieuw-Guinea-
organisaties en sterke druk uitgeoefend
op de Nederlandse politiek om dit ge
bied te bestempelen tot Indo-europees
thuisland.
In de laatste weken van 1949 troffen
veel Indo-europeanen voorbereidingen
om naar Nieuw-Guinea te gaan. Bezit
tingen werden verkocht en passages ge
boekt. Het aanbod was echter veel gro
ter dan de scheepscapaciteit, waardoor
de meesten pas na de bewindsover
dracht, die 27 december zou plaatsvin
den, uit Indonesië konden vertrekken.
Dit uitstel bracht grote risico's met zich
mee. Het was immers niet ondenkbaar
dat men alsnog slachtoffer zou worden
van de gevreesde Indonesische wraak
neming. Daarop rees het plan om in
ieder geval het te gelde gemaakte bezit
in veiligheid te stellen. Op initiatief
van de Nieuw-Guineapropagandist en
voorzitter van de Groter Nederland
Actie (GNA) afdeling Bandoeng, de
fotograaf J. Thiessen, werd de moge-
lij kheid geopend om geld, waardepapie
ren en juwelen te deponeren. Deze
kostbaarheden zouden vervolgens nog
vóór de 27ste december richting Nieuw-
Guinea worden vervoerd. Als de eige
naars in Nieuw-Guinea zouden zijn
gearriveerd, zouden zij hun eigendom
weer kunnen ophalen.
Op een vergadering van de GNA wer
den enveloppen ingezameld, waarop de
naam van de eigenaar en het bedrag
vermeld stond. De inhoudsbeschrijving
met een totaalwaarde van 1.510.000
gulden werd door een notaris vastge
legd. Op 24 december werd de geldkist
per vliegtuig overgevlogen naar Hollan-
dia en twee dagen later in bewaring ge
geven aan een daar al gevestigde kolo
nist, W.Chr. Nagel. Hij fungeerde enkel
en alleen als toezichthouder.
Gezien de kostbare inhoud van de lóst,
gaf hij hem in bewaring bij het lands-
gerecht. De toestroom van kolonisten
in Nieuw-Guinea was echter zo groot,
dat het leven in Nieuw-Guinea ont
wricht raakte. De gouverneur van
Nieuw-Guinea, J. van Waardenburg,
vaardigde hierop een immigratiestop
in. Slechts onder strikte voorwaarden
en in het bezit van de vereiste papieren
werden nieuwkomers nog toegelaten.
De meesten voor de reis gereedstaande
migranten hadden de benodigde ver
gunningen niet en de toegang tot
Nieuw-Guinea werd hen geweigerd.
De ontgoocheling was enorm. Daar zat
men nu. Bepakt en bezakt voor ver
trek, baan opgezegd en huis verkocht,
terwijl het eigenlijke bezit in Nieuw-
Guinea was. Tot wie men zich in
Hollandia moest wenden om het geld
te verkrijgen, wist men niet.
De bedoeling was geweest dat Thiessen
zelf naar Nieuw-Guinea zou reizen om
de uitgifte te regelen. Echter, Thiessen
was onvindbaar en de GNA bleek zich
met ingang van de Indonesische onaf
hankelijkheid te hebben opgeheven.
Ondertussen wachtten de Indo-europe-
se achterblijvers vertwijfeld op de gele
genheid alsnog naar Nieuw-Guinea te
gaan. Onderdak bij familie of kennis
sen was een noodoplossing en boven
dien raakte het geld op. Rekesten wer
den ingediend bij Van Waardenburg
waarin de noodsituatie werd uitgelegd
en clementie werd aangevraagd van de
stringente immigratiebepalingen.
Tevergeefs. De gedupeerden beseften
dat zij zich op een verblijf van lange
duur in Indonesië moesten instellen.
Om in hun levensonderhoud te voor
zien moest men veelal laaggeschoold
en slecht betaald werk accepteren en
met een uiterst schamel onderkomen
genoegen nemen.
Maar ook degenen die wel kans zagen
Nieuw-Guinea binnen te komen,
claimden hun geld tevergeefs.
Doordat met de wilde immigratie grote
sommen contant geld binnen waren
gestroomd, teiwijl de goederenstroom
uiterst gering was, waren de prijzen in
korte tijd enorm gestegen. Om de geld
ontwaarding niet nog groter te maken,
weigerde het gouvernement de inhoud
van de geldkist vrij te geven. De auto
riteiten meenden bovendien dat specu
latie ten grondslag had gelegen aan het
overbrengen van het geld en de kost
baarheden. De rechthebbenden protes
teerden heftig. Terwijl men feitelijk wel
over geld beschikte, leefde menigeen in
armoede.
Het duurde twee jaar voordat het gou
vernement erkende dat van een illegale
33
Tekst: Hans Meijer
Foto: J.Th. Bruinsma
42ste jaargang - nummer 12 - juni I 998