My heart is a lonely
hunter
Een gesprek met Rob
Nieuwenhuys
2o moessQn
nog ontroeren. Eigenlijk heb ik meer van hem
dan van mijn moeder gehouden.
Toen gingen we van Batavia naar Semarang en
zo naar Soerabaja later, maar eerst naar Sema
rang. Daar gingen we altijd het graf van mijn
grootouders bezoeken, dat wilde mijn moeder.
Nou ja, dat gebeurde dan.
Het was later pas, dat we vakanties in de ber
gen doorbrachten. 'We gaan een luchtje schep
pen,' zei mijn vader en dan vertroleken we naar
Buitenzorg. Prachtig uitzicht op de Goenoeng
Salak. De trein 's morgens om vijf uur als je in
bed lag: takketalckerakketakke...
En dan stond je op en dan ging je ontbijten.
Toch wel mieters, hoor.
Ja, er is een bepaalde herkenning die je hebt en
daarom was ik er toch wel bang voor om nog
een keer naar Indonesië terug te gaan. Ik heb
daar geleefd, ik heb herinneringen, maar ik mis
het niet dagelijks. Ik zou bovendien niet terug
willen, er niet willen wónen, zeker niet in het
Indonesië van nu, maar ook niet in het Indië
van vroeger. Ik verlang ook niet naar mijn
jeugd. Niet erg in elk geval. Nostalgie is een
vervelend iets.
Op 30 juni is Rob Nieuwenhuys negentig jaar
geworden. Met zijn gezondheid gaat het wel,
maar zijn leven wordt, sinds zijn vrouw is ge
storven, overdekt door 'een sluier van verdriet'.
Toch krijg je de indruk dat het naar omstandig
heden best gaat. 'Als er iemand is met wie ik
gezellig kan praten, gaat het wel goed.
Vanzelfsprekend komt het gesprek vaak op zijn
vrouw Fried, die drie jaar geleden is overleden.
Ze waren 67 jaar samen.
Mijn vader. Hij was gewoon liever dan mijn moeder, zach
ter. Een zachte man, die ook door zijn vrouw overheerst
werd. Hij sprak weinig. Soms kon hij zo zijn hand op je
hoofd leggen en dan zei hij alleen maar: Dag, jong.
Mijn vader heeft jarenlang gevaren, voordat hij mijn moeder
leerde kennen, maar hij kreeg genoeg van de eenzaamheid.
'Altijd de eenzaamheid,' zei hij.
Ik heb nog een brief van hem waarin hij aan zijn broer
schrijft: 'Ik heb een vrouw nodig!'
Ik herinner me een keer aan boord van een schip. Mijn
broer en ik stonden allebei naast mijn vader en hij had zijn
armen om ons heen geslagen. Hoor je dat- zei hij, en hij
deed het geluid van de motor na: Pannekoekepannekoeke-
pannekoeke... Mijn broer was dat later, twintig jaar later,
ook niet vergeten, die ene scène aan boord. Mij kan het nu
Het is zo'n vreselijke ziekte, Alzheimer.
Je ziet een geliefde zo langzaam wegdrijven.
Maar ze heeft me nog heel lang vergezeld, heel
lang wist ze nog wie ik was. Met de dood van
Fried is alles doodgegaan, eigenlijk.
God, hoe kan je toch, blijkbaar, zo veel van een vrouw
gehouden hebben? Dat vraag je je telkens af. Wat ilc mis,
zijn haar liefdesbetuigingen en vooral mijn liefdesbetuigin
gen aan haar: ze was nogal ingetogen. Lilian Ducelle zei dat
ook over haar. Ze sprak van een Hollands meisje dat altijd
Indisch is gebleven. Ze konden het goed vinden, Fried en
Lilian.
Tja, 'een verterend gemis, alsof alles ten einde is'. De dich
ter Leopold zei dat, geloof ik.
Een van zijn mooiste verhalen, 'Going between', gaat over
zijn vrouw en de dood van Petertje, hoewel dat pas helemaal
aan het slot blijkt. Petertje was hun eerste zoontje, gestorven
toen hij dertien maanden oud was, op 11 januari 1938.
Tekst: Geert Onno Prins
Foto: Sander Nieuwenhuys