Sigli (Atjeh), 1925
ben je natuurlijk uitermate kwetsbaar
en verlies je alle waakzaamheid uit
het oog.
Toen een van die jongens - ik denk de
jongste Meeng - een pracht van een
djohan had ontdekt en me naar zich
toe wenkte, zag ik mezelf al schieten
en liep dan ook met open ogen in de
val. Groot was mijn teleurstelling toen
hij mij bij mijn schouders pakte en me
in de richting draaide van de hoge
boom waarin de djohan zat.
'En nou efen stilstaan klojo. Niet be
wegen, anders loepoet en die djohan
hij flieg weg,' fluisterde hij dreigend.
Toen legde hij zijn dubbelloop op mijn
rechterschouder, mikte even en haalde
beide trekkers over.
Wie zoiets nog nooit heeft meege
maakt, kan zich niet voorstellen wat
het betekent als een kaliber 16 dubbel
loop vlak naast je oor aan het donde
ren slaat. Daar zijn geen woorden voor.
Het is gewoon of je hele hoofd eraf
wordt geblazen. Ik kan mij door de
ongelooflijke dreun van die tweeling-
explosie zelfs niet meer herinneren of
die djohan het heeft overleefd.
Maar van de terugweg weet ik nog al
les, want toen vonden we een aange
vreten moesang. Volgens de jongens
was dat het werk van een heel erg hon
gerige panter. Wisten ze zeker, omdat
de hele kop van die moesang eraf gebe
ten was. Uitkijken dus, werd er gewaar
schuwd, want een panter blijft altijd in
de buurt van zijn buit.
Moest ik ook nog de hele terugweg
achteraan lopen sjouwen met een blik
vol afgeschoten djohans. Ik heb nog
nooit zo vaak omgekeken als toen.
Tot mijn schaamte moet ik bekennen
dat ik toen ook met tussenpozen een
dooie djohan op het pad achter mij heb
gegooid. Om een eventuele opmars van
die panter te vertragen. Dat werd me
niet in dank afgenomen, want toen we
thuiskwamen, zaten er nog maar een
paar djohans in het blik.
Voor mij was het een volkomen mis
lukte jachtpartij. Maar desondanks
mocht ik mij gelukkig prijzen, want als
niet de jongste maar de oudste Meeng
me bij die hoge boom te grazen had
genomen, was ik helemaal de lclos ge
weest. Die had, als ik me goed herin
ner, een Mauser Express 500 Take
Down 'olifantengeweer'. Alleen al van
de naam ga je rennen. Van dat stuk ge
schut werd trouwens beweerd dat hij
zoveel stopping power had dat je er
met één schot een flinke kenariboom
mee kon omleggen.
En dat hij nog veel meer lawaai maak
te dan een dubbelloop kaliber 16.
Carl Eschels (werkmeester bij de Atjeh Tram van de Staatsspoorwegen) achter het stuur van zijn Amerikaanse Mobilette
uit 1916 (12/14 pk. 4 cilindermotor). Op de treeplank zit zijn zoon Erich en rechts staat de djongos, genaamd Póteh.
Wie heeft Carl Eschels gekend en wie kan mij meer vertellen over de Atjeh Tram?
Reacties gaarne naar: O.M.E. Beekveld, fohan Wagenaarkade 78-1, 3533 TK Utrecht.
39
43ste jaargang - nummer I - juli 1998