Onderwijs en dekolonisatie Indische geschiedschrijving en het Nederlandse geschiedenisonderwijs (IV) Dit artikel gaat over twee veel beschreven onderwerpen in schoolboeken: het onderwijs in Nederlands-lndië en de periode van Japanse bezetting en dekolonisatie (1942-1949). Het onderwijs in Indië In twee recente speelfilms komen scè nes voor over het onderwijs in Indië. In Oeroeg vraagt een Indonesische HIS-leraar (zie hieronder) zijn Indone sische leerlingen in Soekaboemi om streeks 1930: 'Jongens, waar stroomt de Rijn ons land binnen?' In In naam der koningin leert een Hollandse juf leerlingen van een desaschool in Atjeh in 1898 het lied 'Wien Neêrlands bloed'. Het lijkt alsof Nederlanders hun best deden Indonesische kinderen op school toch vooral Nederlandse dingen te leren. Dit scheve beeld van het koloniale ver leden vinden we ook in enkele recente schoolboeken, bijvoorbeeld: 'Veel natio nalistische leiders waren naar Neder landse scholen en universiteiten ge weest. Leerlingen in Nederlands- lndië kregen hetzelfde onderwijs als de leerlingen in Nederland. Wat wilden de Nederlanders bereiken door Indonesi sche leerlingen te vertellen over de Nederlandse opstand tegen de Spanjaar den? De Nederlanders waren trots op hun geschiedenis, op de manier waarop ze hadden gestreden tegen de Spanjaarden. Zij wilden van de Java nen goede Nederlandse onderdanen maken die ook trots waren op de strijd tegen de Spanjaarden.'N In hoeverre klopt dit beeld van het ver leden? Volgens H.A.J. Klooster werd bij het geschiedenisonderwijs op de ver schillende schooltypen rekening gehou den met 'de landaard van de meerder heid der leerlingen'.Ial Vanaf eind negentiende eeuw was er in Indië - net als in Nederland - leerplicht voor de (Indo-)Europeanen. Er was de Europese Lagere School waar de na druk lag op de geschiedenis van Neder land, en de Hogere Burgerschool, met aanvankelijk hetzelfde programma als in Nederland. Voor de inheemse bevol king was er vanaf begin twintigste eeuw de desaschool, een eenvoudige vorm van 'inlands' basisonderwijs in de plaatselijke taal. 'Zonen der aanzienlij ken' konden naar de Hollands-Inlandse school (HIS) met Nederlands als on derwijstaal en met zowel Nederlandse als 'Indische' geschiedenis. Vervolgens konden ze (vanaf 1929) naar de Algemene Middelbare School, met uitvoerige aandacht voor 'Indische' geschiedenis, met name prekoloniale en kunstgeschiedenis. Een kleine groep Indonesiërs werd door hun ouders naar de HBS gestuurd waar zij kennis maakten met het 'gewone' Nederlandse pakket aan kennis en in zichten, normen en waarden. De in Rotterdam studerende Hatta schreef in 1928: 'In het onderwijs leren Indonesi sche kinderen over Europese vrijheids helden zoals Willem van Oranje en de heldhaftige strijd om zich vrij te ma ken van de Spaanse overheersing. Zij beseffen dat elk volk het recht heeft zichzelf op zijn eigen manier te rege ren. V De opleiding van deze kleine groep is van groot belang geweest voor het Indonesische nationalisme. Kennis hiervan is noodzakelijk voor een goed begrip van de dekolonisatie van Indo nesië, een sinds 1993 verplicht onder werp in het voortgezet ondeiwijs. De in sommige films en schoolboeken voorkomende karikatuur is echter on deskundig en ongewenst. De periode 1942-1945 In Indische kring wordt wel eens beweerd dat het geschiedenisonderwijs 'faalt' omdat de jeugd 'steeds minder' weet van de Tweede Wereldoorlog in Indonesië. Dit verwijt is niet terecht. In 1995 schreef ik in Moesson over de groeiende aandacht in schoolboeken voor de periode 1942-1949.M Over de Europeanen gaat bijvoorbeeld het volgende fragment: 'Vrijwel alle 15 Tekst: Tom van der Geugten In een schoolboek wordt bij deze foto vermeld dat deze jongens van een Pupillen school voor militaire functies werden opgeleid. 'De meeste jongens waren zonen van Nederlandse vaders en Indonesische moeders.' (Sprekend verleden bovenbouw 2, 1994) Jammer is dat niet expliciet wordt vermeld dat deze Indische jongens als Indo- Europeanen Europees onderwijs volgden, zoals aan de kaarten te zien is. Meer infor matie over deze fraaie foto in: Rob Nieuwenhuys: Baren en oudgasten, pag. 182. 43ste jaargang - nummer 2 - augustus I 998

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 15