moessQn Japanners als krijgsgevangene naar Pakan Baroe vervoerd waar hij moest werken aan de aanleg van een spoorlijn en nu, ruim vijftig jaar later, kon ik uitgerekend naar Pekanbaru om er een taalcursus te volgen. Mijn grootvader is bijna twintig jaar geleden overleden en nu kreeg ik de kans om in Pekan baru een stukje oorlogsgeschiedenis, maar vooral een stuk familiegeschiede- Ook voor de krijgsgevangenen was het leven zwaar en eentonig: opstaan om half vijf, lopen naar de spoorlijn, biel zen sjouwen, rails leggen, bielzen vast spijkeren, soms tot diep in de nacht. Regelmatig kregen ze slaag van de Japanse bewakers omdat het werk naar hun zin te langzaam ging. Dagelijks stierven er tientallen tot honderdtallen door uitputting of tropische ziektes. nis in kaart te brengen. Met de steeds terugkerende gedachte 'opa moest eens weten waar ik nu mee bezig ben...' startte ik mijn zoektocht. Ten tijde van de Japanse bezetting zijn zo'n 30.000 Javaanse romusha's en ruim 6.600 krijgsgevangenen van di verse nationaliteiten ingezet bij de aan leg van een spoorlijn tussen Pakan Ba- roe en het zuidelijker gelegen Moearo. Voor de Japanners was de spoorlijn van belang voor zowel het vervoer van steenkolen uit twee mijnen gelegen in het bijna onbereikbare hart van Suma tra als voor een snelle mobilisatie van het leger in geval van een geallieerde invasie. De omstandigheden waarin de krijgs gevangenen en romusha's moesten werken, waren ronduit erbarmelijk. Het tracé liep dwars door een ruig, vrij wel onbegaanbaar landschap van oer woud, moerassen en steile rotspartijen. De Japanners waren wreed, vooral de romusha's kregen het zwaar te verdu ren. Voedsel en kleding werd niet of nauwelijks verstrekt. Zieke en sterven de romusha's werden aan hun lot over gelaten. De kampung Pekanbaru is in vijftig jaar uitgegroeid tot een enorme stad met ruim 500.000 inwoners. Het eer ste wat mij opvalt bij mijn aankomst drogen? Het zijn vragen waarop ik het antwoord nooit zal weten. Maar het feit dat ik dit soort vragen kan stellen, brengt deze geschiedenis wel heel Hoe had mijn opa zich in die rampza lige omstandigheden in leven weten te houden? Zou ook hij ratten of muizen hebben gegeten als aanvulling op het karige dagrantsoen? Op 15 augustus 1945 was de 220 kilo meter lange spoorlijn klaar, dezelfde dag dat de Japanners capituleerden. Na de Japanse capitu latie werd het spoor gebruikt om de krijgs gevangen terug te brengen naar de bewoonde wereld. De kwaliteit van het spoor was zeer slecht waardoor de treinen regelmatig ontspoor den. Daarna heeft er nooit meer een trein over de spoorlijn gere den. 25.000 romus ha's en 2.400 krijgs gevangenen waren voor niets gestorven. in Pekanbaru is de beklemmende hitte en de chaotische drukte in de stad. Wat waren de gedachten van mijn opa toen hij hier na een lange tocht onder begeleiding van Japanse soldaten van uit Medan aankwam? Zou hij enig idee hebben gehad van de zware tijd die hem en de andere krijgsgevangenen en romusha's te wachten stond? Op het eerste gezicht is er niets wat nog herinnert aan de tragedie die zich hier tijdens de Japanse bezetting heeft afgespeeld. De spoorbaan is jaren gele den opgebroken en de rails zijn ver kocht. Maar hier en daar, tussen de huizen verscholen, zijn nog enkele roestige locomotieven en wagons te vinden. Het zijn stille getuigen van een stuk geschiedenis waar de bevolking niet of nauwelijks van op de hoogte is. De kolossale locomotieven en wagons waren te zwaar om verplaatst te wor den, dus hebben mensen noodgedwon gen hun huizen eromheen gebouwd. De roestige gevaarten worden nu ge bruikt als afvalbak, houtopslagplaats of als plek om er de was op te laten drogen. Tussen twee huizen, half verscholen achter een struik, zie ik een deels in de grond weggezakte locomotief. Het lijkt alsof er jaren geleden een verschrikke lijk treinongeluk heeft plaatsgevonden waarbij er een trein op een huis is in gereden. Zou mijn opa misschien ooit in de hitte hebben moeten zwoegen om deze locomotief na een ontsporing weer op de rails te krijgen? Heeft hij misschien wel eens in die wagon geze ten waar nu de was aan hangt de 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 20