luut geen sprake zijn! De zaak was op
Java immers véél gecompliceerder dan
in Nederland! Wisten ze daar niet dat
het hier om Hindoe-Javaanse monu
menten gaat? Dat ze over monumen
ten oordeelden uit een heel andere cul
tuur en belevingswereld?
Een discussie over dit onderwerp in
een maatschappij die een vermenging
is van Europese en Oosterse culturen,
die bovendien sterk doortrokken is van
lokale tradities, maakt in alle lagen
van de bevolking - diep in de mensen -
heftige emoties los. Iedereen voelt zich
bij het vraagstuk betrokken. Het raakt
hun identiteit! Wie die sfeer niet kent,
cultuur aan het overheerste volk wil
opdringen', zegt architect Berlage in
1924 in een voordracht over zijn reis
naar Java. Nederland maakte daarop
geen uitzondering. Volgens het kolo
niale beleid moest architectuur in In-
dië herkenbaar Nederlands zijn.
De dalang achter de schermen was
ir. J.F. Klinkhamer, een Delftse hoogle
raar van wie Maclaine Pont nog colle
ges heeft gehad. Voor het creëren van
een inheemse sfeer bracht een architect
vaak één of meer ornamenten uit de
betreffende cultuur aan in zijn ontwerp.
Een bekend voorbeeld is het departe
mentsgebouw Gouvernementsbedri j -
praat over de monumenten en de
architectuur uit die belevingswereld,
als een blinde over kleur.
Als een splijtzwam drijft de discussie
de wereld van de vormgevers in twee
kampen. 'In hoeverre kan de Javaanse
architectuur van traditie spreken?' zo
luidt de kernvraag.
Gedoeng Saté
De opgelaaide emoties lieten Maclaine
Pont niet onberoerd. Ze hebben zijn le
ven richting gegeven. Met zijn vriend
Thomas Karsten wierp hij zich op als
voorstander en spreekbuis van de pro
gressieve mening dat er wel degelijk
een Javaanse bouwkunst bestaat.
Hij moest evenwel ervaren dat koloniale
politiek en bouwkunst als cultuur
uiting niet altijd samengaan.
Het is een historisch bekend verschijn
sel, dat een koloniserende mogendheid
niet alleen zijn macht, maar ook zijn
ven (in de volksmond 'Gedoeng Saté'
genoemd) in Bandoeng van architect
Gerben. De uitstraling van het gebouw
wordt sterk bepaald door een bekend
daktype van Javaanse oorsprong, het
Meroedak, dat als een ornament boven
de ingangspartij is geplaatst. Daarop
prijkt een gestileerde satéstok als
beëindiging.
TH in Bandoeng
Eind 1918 kreeg Maclaine Pont in
Nederland de opdracht voor het ontwer
pen van een Indische Technische
Hoogeschool in Bandoeng. Om finan
ciële redenen besloot de opdrachtgever
de bouw in fasen uit te voeren.
Toch moest de architect in zijn ontwerp
rekening houden met toekomstige uit
breidingen. Het spoedig openen van de
Hogeschool was het belangrijkste doel.
Maclaine Pont kwam tot de conclusie
dat de bouw - door de fasering - jaren
kon duren. En wilde, na de uitbreidin
gen, het gehele complex geen architec
tonische puinhoop worden, dan ver
diende het de voorkeur al in de eerste
fase de toekomstige vormgeving en
constructie aan te geven.
Daarom besloot hij tot het toepassen
van barakkenbouw - behalve voor en
kele hoofdgebouwen - en het vaak her
halen van vormen, draagconstructies en
afsluitende constructies. Ook werden
de gebouwen zodanig gegroepeerd, dat
toekomstige uitbreiding mogelijk was.
Sommige omstandigheden en gebeurte
nissen lijken samen te vallen. Zo ook
in dit geval. De studies van Maclaine
Pont over de Javaanse architectuur pas
ten precies bij de opgave van zijn ont
werp. Is dat toeval of voorbeschikking?
'Kijk om je heen', lijkt hij te willen zeg
gen. 'Zie hoe - in die architectuur -
ruimten van de totale, onbegrensde
ruimte worden afgezonderd.'
Tata roeang - het rangschikken van
ruimten - dat vooral boeide Maclaine
Pont in de Javaanse architectuur. Hij
verwijst naar de Hoven van Soerakarta
en.Djokjakarta. En naar de verscheide
ne woonerven op Bali, waar men een
afgeleide van de Javaanse architectuur
kan waarnemen.
'Kijk naar de gevoelige wijze waarop ge
bouwen met bepaalde functies over het
terrein worden gerangschikt. Hoe men
deze ruimten en hun context in elkaar
laat overgaan. Zie, hoe de weelderig
groeiende, tropische beplanting één is
met de architectuur, en de ruimten
tussen de gebouwen ondersteunt.
De gebouwen zelf vallen nu minder op,
de vormgeving kan daardoor eenvoudig
blijven!'
De Javaanse architectuur heeft een
lange ontwikkeling doorgemaakt.
Regelgeving uit onder meer de Hindoe-
Javaanse tijd, de Oost-Javaanse tijd en
later van de Islam, hebben hun invloed
gehad op de vormgeving van de ruimte
en de Javaanse architectuur gemaakt
tot wat het is, zoals het zich nu mani
festeert. Dit fenomeen inspireerde
Maclaine Pont. De relatie tussen een
object en zijn context is immers in de
menselijke beleving bijzonder belangrijk.
Opvallend is ook hoe Maclaine Pont in
zijn ontwerp het associatieve aspect
- de stijl - hanteert. Met de compositie
van het geheel en de vormgeving van
de daken veiwijst hij voortdurend naar
zijn inspiratiebron. Nergens grijpt hij
7^"
Institut Teknologi Bandung
43ste jaargang - nummer 2 - augustus I 998
23