Tunas baru
moessQn
India staat voorover gebogen te kijken.
Zijn ogen worden intens geboeid door
die ene plek, vlak voor hem op de
grond. Daar is een wat zielig hoopje
groene bladeren met gekartelde randen,
die schots en scheef, geknakt en over
elkaar gevlochten, stand heeft gehou
den tegen de weergoden in. Het armza
lige hoopje groen, bruin en wit is de
zielige vertoning van een ananasplant.
En wat Indra zo geboeid daarnaar doet
kijken is het nauwelijks te ontdekken
puntje in het hart ervan. Het is de
voorbode van een vrucht die gaat ont
staan en die over een poosje als zoete
lekkernij geoogst kan worden.
Indra kan zijn geluk niet op. Het wei
nige dat hij bezit, koestert hij op zijn
manier met grote zorg. Zo ook dat bos
je groen dat zijn buren al lang hebben
opgegeven en dat hem op al heel wat
schimpscheuten is komen te staan.
Indra bivakkeert op een paar vierkante
meter langs de spoorlijn fakarta-Bogor.
Op een plek waar dat nog wordt ge
doogd. Dat is een behoorlijk eindje uit
het centrum. In het centrum is de
spoorbaan nu over een viaduct aange
legd, om het straatverkeer
onbelemmerd doorgang te geven. Niet
dat het veel helpt, want nu ontstaan de
opstoppingen gewoon honderd meter
verderop bij een volgend verkeerslicht,
of waar de drie banen zich door een
wegversmalling in twee banen of zelfs
een baan moeten wringen.
De verheffing van de spoorbaan heeft
het centrum echter ook van de stroken
grond langs de spoorbaan beroofd.
Die zijn nu veranderd in asfalt of be
strating langs nieuw aangelegde win
keltjes. Een vierkante meter grond in
het centrum is kostbaarder dan goud.
Ook Indra raakte het stukje grond dat
hij illegaal bewoonde kwijt en moest
verkassen naar een plekje zo'n drie
kilometer verderop, waar de oude
situatie nog in stand is gehouden.
Indra en een tiental anderen hebben
het stukje grond als het ware gekraakt.
Het is grond van de Spoorwegen, die
het al twintig jaar geleden aan een par
ticulier heeft verpacht. Die particulier,
een zekere Suharja, bewerkte het de
eerste twee jaar, maar heeft het braak
laten liggen toen hij een lucratieve
ambtenarenbaan kreeg. Hij woont nu
in een riant huis in het rijke Jakarta-
Selatan en is waarschijnlijk domweg
vergeten dat hij dat vijftigjarige pacht-
contract voor de grond langs de spoor
lijn tegenover zijn vroegere huis nog
heeft. Hij zal er dus ook niet van wak
ker gelegen hebben, toen Indra en de
zijnen ongeveer een jaar geleden, het
prikkeldraad dat toch al half vergaan
was, doorknipten en een stuk grond in
beslag namen.
Indra is nu 25 jaar oud. Hij is tenger
gebouwd. Dat wordt nog versterkt door
het voedsel dat hij binnenkrijgt. Van
enig vet is geen sprake, wat hem mager
en slungelig maakt. Het gezicht heeft
toch nog de wat ronde uitstraling die
kenmerkend is voor mensen uit de Ba-
taklanden. Alleen zijn nu de jukbeen
deren duidelijk zichtbaar. De getaande
huid verraadt dat Indra vooral buiten
te vmden is. En dat klopt, want veel
'binnen' bezit hij niet met die nauwe
lijks twee vierkante meter die zijn golf
platen en kartonnen optrekje meet.
Hij heeft het in de loop van de tijd
bijeengescharreld. Dat wil zeggen in de
loop van het achterliggende jaar, want
bij de ontruiming van zijn oude stek
heeft hij alleen wat schaarse bezittingen
kunnen redden. Het schamele onder
komen werd platgebulldozerd, door
mensen die de waarde ervan niet kon
den vermoeden. Nu is zijn onderko
men, ondanks de eenvoud ervan, nog
wat beter dan de andere optrekjes, om
dat daar nauwelijks golfplaat gebruikt
is. Het staat tegen de straatkant met
de ingang naar het spoor gericht. Pal er
tegenaan is de ananasplant te vinden
die Indra zo in vervoering brengt deze
ochtend, als de eerste lichtstralen bin
nen dringen. De sneltrein naar
Bandung van half zes is zojuist voorbij
geraasd en in de verte hoort Indra de
boemel uit dezelfde richting. Hij kent
het spoorboekje uit het hoofd en kan
precies vertellen of een trein op tijd of
te laat is. Te vroeg komt zelden voor.
Hij wacht de stoptrein even rustig af.
Ook op dit tijdstip puilen de wagons al
uit. Passagiers zitten en staan opeenge-
28
Tekst: H. Roes