aangeschaft met als gevolg dat hij zelf vrijwel nooit meer paard reed. Dus be schouwden mijn broer Wim en ik de paarden zo'n beetje als ons eigendom. De paarden moesten immers toch re gelmatig bereden worden. Die taak na men wij dan ook met genoegen op ons. Omdat mijn broer ouder was dan ik mocht hij altijd op Bob rijden en ik dus op Piet. Wel had vader voor ons beiden veiligheids-stijgbeugels aan de zadels gezet. Dat deed hij heel doordacht. 'Stel je voor', zei hij 'dat je een keer van het paard valt en dan met je voet in de stijgbeugel blijft hangen. Dan zou je met je hoofd over de grond gesleept wor den. En daar moet ik niet aan denken.' Hoe wijs die maatregel was, heb ik een keer aan den lijve ondervonden. Wim en ik waren samen voor een rijtoer op stap. Door de koffietuinen, langs smal le bospaadjes, heerlijk. Je kwam geen mens tegen en je voelde je één met je paard. Vanuit de koffietuinen kwamen we op de hoofdweg, die naar een nabu rige onderneming leidde. Nou moet je je bij het begrip hoofdweg niet te veel voorstellen. Als daar vijf auto's per uur over kwamen was het veel. Maar... uitgerekend toen wij van uit de koffietuinen de weg op draafden, raasde er een grote vrachtwagen voor bij, ons in wolken stof achterlatend. Dat was te veel voor Piet. Kennelijk herinnerde dit plotselinge gebeuren hem weer aan de nachtmerries bij zijn vroegere baas en beul. En dus... er van door in volle vaart! Hij luisterde niet naar commando's en reageerde niet op de teugel. Wat ik ook probeerde om hem af te remmen, hoe ik ook tegen hem probeerde te praten, Piet was niet meer te houden. Door zijn wilde galop schoot ik telkens uit het zadel. Ha, en toen gleed mijn voet uit de stijgbeugel. Al galopperend en me vasthoudend aan de zadelknop probeerde ik rechtop te blijven zitten. Maar dat hield ik, ne gen a tien jaar oud, niet vol. Eerst kwam ik naar de ene kant over te han gen, toen naar de andere kant. En dat werd erger naarmate mijn krachten af namen. Intussen probeerde broer Wim om Bob zo hard op te jagen dat hij vóór, of op zijn minst naast mij zou komen. Ik hoor hem in gedachten nog roepen: 'Hou vol! Hou vol, ik kom er aan!' Maar helaas, het was al te laat. Met een enorme zwaai vloog ik uit het zadel. Gelukkig werd ik nu niet tegen gehouden door de stijgbeugels! Met een smak kwam ik op de grond terecht. Naast de weg had men kort te voren de lamtoto-haag, een soort ligus ter-haag, gesnoeid. En dat betekende: allemaal scherpe punten! Een van die punten drong in mijn linker kuit. Mijn knie was lelijk geschaafd en aan pijnlij ke plekken geen gebrek. Maar gelukkig had ik niets gebroken. Inmiddels was mijn broer van zijn paard geklommen en hij hielp me overeind. Hij drong er bij mij op aan gemaakt. Maar helaas het was al te laat. Dikke rode striemen op mijn been toonden aan dat ik bloedvergifti ging had opgelopen. Dat betekende: in bed en met mijn been omhoog, natte verbanden en trekzalf. Maar jammer, het werd niet beter. Dus werd ik in de auto geladen en daar gin gen we. Vader aan het stuur en moeder naast mij, op weg naar de Lavalette Kliniek in Malang. Daar moesten ze mij achter laten en moest ik blijven tot mijn wonden voldoende genezen wa ren. Wat kun je je dan eenzaam dat ik op Bob zou klimmen en zo naar huis zou rijden, maar dat durfde ik echt niet. Bovendien vermoedde ik dat bij het rijden op een paard de wond aan mijn kuit harder zou gaan bloeden en meer pijn zou doen, omdat je im mers met je kuiten tegen de flanken van het paard schuurt. Dus strompelde ik, gesteund door mijn grote broer, die Bob aan de teugel mee voerde, op huis aan. Daar was inmiddels al duidelijk dat ik van het paard was gevallen, omdat Piet zonder ruiter thuis gekomen was. Maar op zoek gaan naar de onfortuin lijke berijder had geen zin, want er wa ren zoveel kanten waar we vandaan konden komen. Bovendien begrepen vader en moeder dat Wim bij mij gebleven was, omdat hij immers niet thuis was gekomen. Maar ongerust wa ren zij zeker. Wat waren ze dan ook blij toen ze ons aan zagen komen en ik, zij het kreupel, in elk geval op eigen benen liep. Direct werden mijn wonden uit gewassen en zo goed mogelijk schoon voelen! Ver van huis, best wel aardige, maar toch vreemde mensen om je heen. Je ene been aan een katrol om hoog gehesen waardoor je je niet kon omdraaien. Nee, dat was geen feest! Hoelang ik in het ziekenhuis heb gele gen, weet ik niet meer. Voor mijn ge voel was het een eeuwigheid. Nog kan ik mij het uitzicht voor de geest halen vanuit het raam over het grote grasveld bij het ziekenhuis met de reusachtige waringinboom. Wat was ik blij toen va der en moeder mij weer kwamen opha len. In Indië heb ik nadien nooit meer te paard gezeten Overwinteren a.d. noordkust van Bali bij 'Mas' Bungalows 37 (Advertentie) BANYUALIT-LOVINA 200 m van zee, helder en veilig. Ned. management. Ruime kamer met dito priv toilet, douche en gr. terras. 35,- p.d. per kamer met ontbijt. Spec, overw.tarief met h.p. Inl. 078 - 674 45 26 43ste jaargang - nummer 2 - augustus I 998 1 I MI 1M

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 37