Geen nieuws
in fragment 2 sprake is van het voor
Indo's 'vreemde' Nederland, een in de
ze context bij uitstek relatief begrip.
Wie de bereidheid van Indische ambte
naren kent om handwerk aan te ne
men zal bij de zin over 'een opleiding'
de wenkbrauwen fronsen, evenals bij
de opmerking over het goed Neder
lands spreken. Het tegenovergestelde
was vaak het geval.
Voorzichtig optimisme
Had Edy Seriese gelijk toen ze ver
zuchtte dat Nederlanders de Indische
geschiedenis niet kennen (zie mijn eer
ste artikel)? Ja en nee. Geschiedenis is
de wijze waarop een samenleving zich
rekenschap geeft van het verleden, en
dat geldt ook voor het geschiedenison
derwijs. Omdat de Nederlandse samen
leving als geheel in de jaren vijftig tot
tachtig weinig interesse had voor Indi
sche Nederlanders en hun geschiedenis
was deze er ook niet in het geschiede
nisonderwijs. Tegenwoordig is deze
interesse er echter wel. De jeugd van
tegenwoordig leert weldegelijk iets over
het koloniale en postkoloniale Indone
sië, de dekolonisatie, de migratie van
Indische Nederlanders en hun plaats
in de Nederlandse multi-culturele sa
menleving.
In dit laatste van zes artikelen heb ik
proberen duidelijk te maken dat er re
den is voor voorzichtig optimisme wat
betreft de aandacht voor Indische ge
schiedenis in het onderwijs. Dat neemt
niet weg dat nog veel ter verbetering
gedaan kan worden door alle betrokke
nen. Thuis kunnen ouders en grootou
ders de historische belangstelling van
de jeugd bevorderen; auteurs en uitge
vers kunnen zorgen voor betere nieuwe
of herziene boeken; leraren kunnen in
hun onderwijs besluiten meer tijd in te
ruimen voor Indische geschiedenis;
Moesson-lezers kunnen deze artikelen
aan leraren laten lezen. Indische kin
deren in de klas zijn per slot van reke
ning de duidelijkste sporen van het
Nederlandse verleden in Azië!
Geciteerde schoolboeken met
paginavermelding
1 Sprekend verleden bovenbouw 2
(1987; 1994) 99.
2 Stappen in de tijd 3 (1995) 200.
3 Vragen aan de geschiedenis 2mhv
(1995) 194.
4 Sporen 2 (1991) 133.
U had vast niet raar opgekeken, als ik
dit keer een stukje aan Bill Clinton zou
hebben gewijd. Tidak jadi, niet dus.
Of het zou over mijn ergernis moeten
zijn, dat de escapades van deze man
elke dag weer tot in de kleinste details
over onze hoofden worden uitgestrooid.
'Nieuws', heet dat.
Omdat de kranten en tijdschriften maar
een beperkt aantal pagina's hebben en
de televisie haar zendtijd slechts één
keer kan gebruiken, zijn u en ik al een
paar maanden verstoken gebleven van
de harde werkelijkheid.
En blijkbaar willen we dat ook. Blijk
baar eten we de pulp uit het zo puri
teins geachte [sorry folks) Amerika, als
of het vers bereide tjoemi-tjoemi is.
En blijkbaar krijgen we er niet genoeg
van, want de media mogen maar blij
ven serveren. De harde werkelijkheid
uit die andere wereld lag ons toch al zo
zwaar op de maag.
In september was ik weer twee weken
in die andere wereld; in Indonesië.
Daar zijn zo langzamerhand bijna
tachtig miljoen mensen blij als ze
überhaupt iets te eten hebben.
Op Lombok werd ik onaangenaam ver
rast met een nieuwe vondst van de
plaatselijke kinderen om een paar ru-
piah's bij elkaar te grabbelen; het
schoonsprenkelen van de voeten van
bootreizigers die via het zandstrand
aan land zijn gekomen. Het lijkt net
een horde journalisten zoals ze elke
reiziger aanklampen die een aanvulling
op het magere gezinsinkomen kan be
tekenen. Smekend vragen ze om geld.
Niet om te kunnen eten - daar zijn ze
terecht te trots voor - maar, zoals ze
zeggen, om weer water te kunnen ko
pen. Walgelijk. Niet die kinderen, maar
het feit dat ze op deze manier moeten
proberen aan geld te komen. Het is
misschien geen nieuws, maar wel de
harde werkelijkheid.
Op de boot van Lombok naar Gili Meno,
een piepklein eilandje voor de westkust
van Lombok, spreken de bootslui op
sombere toon over de rijstprijzen. Voor
een kilo rijst van slechte kwaliteit be
talen ze tussen drieduizend en vierdui
zend rupiah. Een jaar geleden was dat
nog achthonderd tot maximaal dui
zend rupiah. De lonen zijn echter het
zelfde gebleven. Ach, nieuws is het
niet, maar wel de harde werkelijkheid.
Ik koop een overhemd bij een markt
koopman. De onderhandelingen zijn
zoals ik gewend ben; pittig, maar fair.
Bovendien wil ik onder geen beding de
indruk wekken geen respect te hebben
voor zijn handelsgeest, door meteen
zijn vraagprijs te accepteren. Als hij
me de koopwaar overhandigt, zegt hij
met een strak gezicht: 'Ik hoop u nog
eens terug te zien, maar niet eerder
dan over tien jaar.'
Deze houding is nieuw voor me, een
harde werkelijkheid. Maar het nieuws
zal ik er niet mee halen.
Op het strand van Gili Meno loopt de
tien jaar oude Ani met een schaal met
ananas op haar hoofd. Ze probeert de
schaarse toeristen over te halen om
vruchten van haar te kopen. Ze kosten
tweeduizend rupiah per stuk, maar
daarvoor schilt ze de vrucht en snijdt
ze er de meest prachtige figuren in.
'Heeft je vader of moeder die gekweekt?'
vraag ik met belangstelling.
'Nee', antwoordt ze. 'Ik koop ze op de
pasar in Mataram (Lombok). Vorig jaar
betaalde ik vierhonderd tot vijfhonderd
rupiah. Nu kosten ze duizend tot
twaalfhonderd rupiah. Ook ik heb last
van de krisis monetèr.'
Tien jaar is ze, maar haar gezicht is
ernstig volwassen. Ook dit zal geen
nieuws zijn, maar wel de harde werke
lijkheid. Een werkelijkheid waar ik niet
omheen wil of kan. Maar blijkbaar ben
ik de enige
17
Tekst: Riny Boeijen
43ste jaargang - nummer 4 - oktober I 998