De muskiet
verjaardag. Maar in die tijd draaide in
de Rex bioscoop de eerste Robin Hood-
film, met Errol Flynn als de Held der
Armen en de Gesel der Rijken in Sher
wood Forrest. De in helgroene kleuren
gedoopte film ontketende een rage.
Op mijn christelijke school werden
meisjes, die hun nagels groen geverfd
hadden en gifgroene minirokjes droegen
in de stijl van topactrice Olivia de Ha-
villand, bij bosjes de Idas uitgestuurd.
Ik wilde natuurlijk het liefst dat fasci
nerende schiettuig kopen. De taaie
bamboeboog had twee uit hoorn gesne
den, gebogen uiteinden, waartussen de
pees gespannen moet worden. In het
midden, in de handgreep zat een kort
scharnier, zodat je de boog kon opvou
wen. De drie pijlen hadden stalen pun
ten en de schachten waren uit echte
veren gesneden. De hele outfit kostte
3 gulden 75. Ik had in mijn zak een
rijksdaalder zitten, een enorm bezit
voor die tijd.
Tawarren dus. Elke dag hurkte ik bij de
verkoper neer. Ik betastte de boog, test
te met een vingertop de scherpte van
de pijlen, liet de pees, strak gespannen
als een gitaarsnaar, zoemen. Terloops
deed ik gemaakt onverschillig mijn
bod: een-gulden-vijftig. De verkoper
glimlachte. 'Het spijt me, sinjo Pa-oel,
ik heb er een week aan gewerkt,' zei
Amat toen we elkaar beter hadden le
ren kennen.
Hij vertelde over zijn vrouw en vier
kinderen. Hij deed voor hoe ik, achter
mijn rug om, de boog moest spannen.
Ik verhoogde mijn bod tot 2 gulden 50,
mijn hele bezit. Amat ging daar niet op
in. Ik stond op, slenterde spijtig weg.
Twee weken later, de Pasar Gambir
ging dicht. Voor de laatste keer begaf ik
mij met lood in de schoenen naar mijn
wapenhandelaar toe. Eigenlijk had ik
er weinig zin meer in om pijl en boog
te kopen. Als Amat 'ja' zei, was ik in
één klap al mijn geld kwijt! En die
leans was sinds kort zeer groot gewor
den. Want: tegen mijn rijksdaalder rin
kelde nu ook een gulden in mijn broek
zak, gekregen van mijn vader die wist
met wat voor handeltje ik bezig was.
Met in totaal 3,50 moest het lukken.
Tegen het vallen van de laatste avond
hurkte ik naast mijn Amat neer.
De herrie van de Pasar Gambir leek
ons dichter bij elkaar te duwen. Hij
wist niet dat ik nu een gulden rijker
Hoor er ruist wat in mijn klamboe,
Het is de malaria muskiet,
Ik zal maar stiekem blijven liggen,
Barangkali ziet hij me niet.
Auw daar prikt wat in mijn halsje,
En er stort een bloedje uit,
En mijn moeder komt aangelopen,
Want ik schreeuwde oh zo luid.
En nu ikke lig voor mirakel,
Ikke dodelijk ik ziek,
En mijn Moeder zit bij mijn bedje,
Te schreien van verdriet.
Maar nu ikke weer springlevend,
Ik spring vrolijk in de rond,
Maar die lelijke muskieten,
Ik zal beuken blauw en bont.
was, daarover hield ik mijn mond stijf
dicht. Zwijgend zaten we bij elkaar,
terwijl de botsautootjes gierden en bot
sten, dansmuziek uit luidsprekers
schetterde en duizenden stemmen om
ons heen zoemden.
Amat stond op.
'Ik ga naar huis', zei hij, 'honger.' Hij
streek een oude krant glad en pakte
daar netjes 'mijn' pijl-en-boog in.
Glimlachend gaf hij mij het pakje en
hield zijn hand op.
Ik legde eerst de rijksdaalder en toen,
beetje sloom, de gulden in zijn hand
palm. Verrast keek hij op en zei: 'Teri-
ma kasi, toean Pa-oel.'
Ik zei: 'Amat, je krijgt nog een kwartje'.
Hij verdween in het donker achter de
Pasar Gambir.
Zielsgelukkig testte ik de volgende
ochtend mijn boog in de achtertuin.
Met een punaise prikte ik een wind-
bulcs-schietschijfje op een klapper
boom. Ik schoot mijn eerste pijl af.
juist op dat moment liep onze stoere
wasbaboe Isah tussen boom en boog -
zelfs op die korte afstand miste ik haar.
Goddank
Heerlijk dat gedicht over 'den varken' in Moesson van juni 1998. Dat heb
ben we lang niet gelezen of gehoord. Een paar dagen later begon mijn man
met het schone lied over 'de muskiet'. Ook vergeten, maar langzamerhand
kwam het terug. Samen hebben we het gereconstrueerd en gauw opgeschre
ven. Gegierd hebben we. We weten niet of het wel helemaal goed is:
41
Tekst: Else M. van Veen-Brandes
43ste jaargang - nummer 4 - oktober I 998