Memories van Soerabajaanse boeaja's Modevakschool Bandoeng moessQn Enkele weken geleden bracht ik een weekend door bij een van mijn zonen, om te genieten van mijn tjoetjoe's. Het toeval wilde, dat mijn zoon die bewuste dag mee moest spelen met een gast-band ergens in Rijswijk. Toen mijn zoon mij vroeg of ik met hem mee wilde gaan, stelde ik voor om na zijn optreden een bezoek te brengen aan mijn broer. Mijn broer woont in Den Haag en ikzelf in Oldenzaal en daarom zien wij elkaar niet zoveel. Zo gezegd, zo gedaan. Na de voor ons zo typisch Indische (warme en hartelij ke) begroeting, nestelden wij ons met een lekker koud pilsje in de woonkamer. Ik vroeg aan mijn broer en schoonzus - wetende dat zij nooit had gerookt en dat mijn broer enkele jaren geleden was gestopt - of ik een zwaar shaggie mocht opsteken. Hij antwoordde bevestigend maar zei gelijktijdig dat ik er ook mee moest stoppen, waarbij mijn zoon - die geluk kig nooit heeft gerookt - aan mij vroeg waarom en hoe ik eigenlijk aan het ro ken ben begonnen. Voordat ik hem antwoord kon geven, reageerde mijn broer nogal fel met de woorden: 'Nou jongen, dat zal jouw oom eens haarfijn uit de doeken doen. Als ik er nu, na zoveel jaren aan terug denk, dan heb ik nog de pest aan jouw vader. Zoals je misschien weet, zijn wij in Soerabaja geboren en getogen en wel in Tegalsari. Wij kregen, net als zoveel anderen, nooit zakgeld. Ik had de pech, dat ik als enige in onze buurt, al heel jong de gemeenste Chinese, Javaanse en Madoerese scheldwoorden kon uiten. Ik was toen een jaar of tien. En daar ik vijf jaar jonger ben dan jouw vader en zijn kontjo's, was ik al tijd de klos. Jouw vader en zijn kontjo's kwamen als volgt aan het geld voor de rokerij In Indonesië hadden praktisch alle hui zen een voorerf. Langs het voorerf liep altijd een regengoot. De in- en uitgan gen van de huizen liepen over deze goot met een duiker. Deze duikers wa ren begrensd door muurtjes. Ik moest dan op zo'n muurtje gaan zitten. Ver meden werd altijd dat het een muurtje van ons huis of van een van de huizen van de anderen was. Bij ons in Tegalsari woonden ook wel gestelde Chinese families. Een van hen had een groot voorerf vol met struiken. Nu kreeg ik een seintje als er iemand, ongeacht wie, de straat kwam infietsen. Jouw vader en zijn kontjo's beoordeel den dan vanachter de struiken, of de fietser goed bij kas was, aan de hand van zijn kleding, zijn fiets, horloge en dergelijke. Als de fietser op gehoorafstand was ge naderd, moest ik de man gaan uitschel den in het Chinees, Javaans of Neder lands - afhankelijk van zijn landsaard. Deed ik dat niet, dan werd ik door jouw vader en zijn kontjo's gedjitak op mijn hoofd. Ik moest dan net zo lang doorgaan met schelden tot de fietser zo kwaad werd dat hij van zijn fiets afstapte om mij een pak slaag te geven. Op dat moment kwamen jouw vader en zijn kontjo's uit de struiken, zoge naamd om voor mij op te komen, en ze riepen de fietser toe of hij wel durf de tegen zo'n kleine jongen. Meestal schrok de man zich rot, omdat jouw vader en zijn kontjo's hem drei gend omsingelden. Vervolgens werd er dan bepaald hoeveel roepiah de fietser moest betalen om veilig Tegalsari uit te kunnen komen. Van dat geld werd gezamenlijk de roke rij gekocht. Meestal was dat zware shag, maar als zij goed hadden ge beurd, werden er sigaretten gekocht. Ik kan mij de merken nog herinneren: Kansas en Escort en soms ook kretek tjap Bentul. Zo is jouw vader aan het roken begon nen! Nu weet je, wat een boeaja jouw vader is geweest! Ik heb nog de pest aan hem als ik daaraan terugdenk!' State-of-the-art Jamu Op deze foto van 19 december 1940 staan de leerlingen van de modevakschool met hun lerares mevrouw Kühr. De enige bekende is Corrie Thouw, het tweede meisje van rechts. Wie zijn de andere leerlingen? Reacties aan: John Schlechter, Jl. Nusa Indah 11/08 Jagil, Prigen, Pasuruan 67157, Jatim, Indonesia. Tekst: F. Parijs (Advertentie) voor lichamelijk en geestelijk welzijn èn financiële onafhankelijkheid Despatis email: despatis@tip.nl phone: +3 I (0)36 - 532 93 fax/voicemail: 3 I (0)36 - 549 01 70 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 8