Meditations
from Florida
HaaDee
De trots van Milwaukee
f
i t
moessOn
Twee jonge kerels van net
twintig, William S. Harley en
Arthur Davidson, werkten al
een poosje aan een fiets
gedreven door een kleine
motor. Minder vermoeiend om
vooruit te komen en sneller
dan trappen, toch.
Dit gebeurde in een benglcel, een schuur
tje in Milwaukee, Wisconsin en in
1903 verkochten ze hun eerste motor
fiets en begonnen met ware handels
geest een fabriek, de Harley-Davidson
Motor Company. Een paar jaar later, in
de zaken gingen heel goed.
Hun motorfietsen
- velen gebruikten de
afkorting H-D -
kregen bekend
heid en tegen
1915 hadden ze
er al meer dan
16.000 verkocht.
Dat was veel voor
die tijd. Jaren later zou de
Harley-Davidson mijn pad een
paar keer kruisen, mijn pad en dat
van vele jongelui toen in Indië.
Tekkeltje
Tekkeltje was mijn hond. Hij was lang
van lijf, stond op korte pootjes, zo'n
vijftien centimeter van de grond, bruin
van kleur, lief van karakter en avon-
1907, kwamen Arthur's broers William
en Walter ook in de zaak. Het ontbrak
hen niet aan concurrentie, maar de
Motor Company stond op kwaliteit en
tuurlijk van aard. Dat laatste zou hem
zijn leven kosten. Hij rende de grote
weg op en werd prompt aangereden
door een man op een grote motorfiets.
Dat was het einde van Tekkeltje, hij
zat in de spaken vast en leek nog eens
zo lang en uitgerekt.
De grote motor was, zei pa, een Harley-
Davidson waar het hondje geen schijn
van kans tegen had gehad. Het was
1934 en we woonden in Blimbing, een
paar kilometer van Malang. Zo jong
als ik was, ik ben de naam van dat
mechanische monster nooit vergeten.
Mijn vader scheen meer onder de in
druk te zijn van de zware H-D dan van
Tekkeltjes einde. Pa had een Norton
- lichter dan de H-D - waar hij voor
een korte tijd op rond
tufte. Als jongeman
bezat hij ook
eens een
Harley, vertel
de hij, met zij
span nog wel.
Daar maakte
hij een ritje
in met zijn nicht,
Willie, die het prachtig
vond. Maar niet voor lang,
want pa reed zijn H-D met
zijspan en Willie de sawah in.
Onder de modder kwamen ze uit de
sawah te voorschijn en ze is nooit meer
met hem uit rijden gegaan, zei hij.
Oom Doing
Een paar jaar later, 1939. Wij woonden
in Singosari. Pa kwam op een dag thuis
met glinsterende ogen. 'Doing (Doowing)
heeft een Harley-Davidson,' zei hij te
gen mijn moeder, 'prachtding.'
Oom Doing (voor ons kinderen) was
een knappe jongeman met golvend
haar, de bouw van Tarzan en een be
scheiden glimlach. Hij was bovendien
vriendelijk en eenvoudig en vrijgezel.
Oom Doing woonde twee huizen van
ons vandaan met oma Doing, zijn
moeder. Natuurlijk hingen wij rond de
Harley met pa en oom Doing en wer
den er lange gesprekken gehouden tus
sen die twee over deze prachtmachine,
olijfkleurig, met de naam Harley-
Davidson, in mooie letters op de ben
zinetank, een knots van een leren
zadel en een machtig geluid, zo van
djoem, djoem, djoem... dat je in je
borstkas kon voelen en dat de grond
deed beven. Geweldig.
Jammer genoeg kan ik de H-D liefheb
bers niet vertellen welk model het was.
Ik weet alleen, hij was betoel groot en
voor de rest wist ik dat oom Doing het
30
Tekst: Juul Lentze