Averij-grosse
moessQn
De maritieme encyclopedie om
schrijft averij-grosse ((al)geme-
ne averij) als: 'schade en on
kosten door belanghebbende bij schip,
vracht en lading gemeenschappelijk ge
dragen, in geval wegens dreigend
gevaar voor ondergang van het schip of
verlies van de lading, handelingen zijn
verricht, die op het gemeenschappelijk
behoud van schip en lading gericht
zijn, maar waarbij opzettelijk schade
wordt toegebracht of waarmede onkos
ten gemoeid zijn.'
Een hele mond vol, dat wel. Maar een
correcte omschrijving van averij-grosse.
Op Trinidad in Port of Spain had ik
een scheepvaartagent die qua naam en
huidskleur duidelijk van Spaanse af
komst was. De goede man heette
George Ortiz. Zelden heb ik een scheep
vaartagent als George meegemaakt, die
zo ruimdenkend was en die zo goed de
zon in het water kon zien schijnen.
Als ik bijvoorbeeld, tijdens de wacht
tijd op een ligplaats in de haven van
Port of Spain, even zonder loods naar
Brighton verhaalde om aldaar te bun
keren, dan betaalde hij mij cash het
loodsgeld uit. Dat was wel verdiend,
want het was een traject van ruim twee
uur varen en elke koers die je stuurde
leidde het schip tussen de krikkemik
ken van boortorens en oude restanten
van affakkelpijpen die nog nooit ver
wijderd waren.
Als wij de explosieven van Kingsbay
(Zuid-Georgia) in Venezuela gelost
hadden en al het mooie stuwhout
waarmee het gehele ruim betimmerd
was (tegen vonken) voor hem bewaard
State-of-the-art Jamu
hadden, dan betaalde hij ons cash vijf
tig procent van de geldende importprijs
uit. Voorwaar een vorstelijk stapcentje
voor de crew en menig kroeg in Port of
Spain heeft daar baat bij gehad... Als
de Santa Maria of de Nina de rede van
Port of Spain opvoer, dan wisten de
meisjes van de kroegen al binnen vijf
minuten dat het schip met al dat
stuwhout aan dek er weer was.
Wie nu meent dat deze agent een on
nozele altruïst was, heeft het bepaald
mis.
Want als wij in de Amerikaanse navy-
basis lagen te lossen, dan vroeg hij of
ik met hem zogenaamd shoppen wilde
voor mijn vrouw en zes dochters (die
ik niet heb) en zaken zoals onder
andere vijftig stuks lipstick, vier dozijn
panties en nylons, vier dozen zeep en
badschuim, twintig slof sigaretten,
twee dozijn deodorant, twee dozen in
tiem spray en twee dozen sherry wilde
inkopen. Deze spullen brachten we
dan bij mij aan boord en met zijn
agent's launch smokkelde hij dan die
handel moeiteloos dit belastingparadijs
uit en verkocht die spullen met grote
winst in Port of Spain. Mij gaf hij dan
steevast vijftien procent van de totale
inkoopwaarde als vergoeding voor de
verrichte bemiddeling en het liegen.
Hollandse kaas en versleten banden
wilde hij ook importeren. Ik laat het
kaasverhaal maar even buiten beschou
wing, maar mijn versleten banden-af
faire werd een winstgevend handeltje
waar ik maar liefst zo'n vijf procent
winst aan overhield. Not a big deal, dus.
Wat deden ze nu op Trinidad met ver
sleten autobanden? Van de versleten
banden die nog redelijk waren voor
Trinidadse begrippen, werden semi-
nieuwe banden gemaakt door gewoon
het profiel een paar millimeter dieper
uit te snijden. Brokken maken met die
banden was haast niet mogelijk, zo
verzekerde good old George. 'Want,' zo
zei hij, 'als die locals op dit eiland
maar eventjes plankgas geven, dan
staan ze al op het strand.'
De eerste partij bedroeg 250 stuks ver
sleten banden.
Mijn energie was tot vóór het voorjaar
van 1997 behoorlijk groot, maar in
mijn jonge jaren was mijn energie
gigantisch en schier onuitputtelijk.
In die bandenjaren bereed ik met een
'lelijke eend' de Nederlandse dreven en
binnen twee dagen, na van hot naar
her gereden te hebben, had ik 250 ver
sleten banden op het Amsterdamse
terrein van de K.N.S.M. afgeleverd.
Begreep niet dat ik nooit door de poli
tie ergens ben aangehouden, want tij
dens die bandentochten sleepte m'n
uitlaat zo nu en dan bekant over het
asfalt. De klerk die de vrachtbrief uit
schreef, vroeg mij nog als de man van
het vak of ik mijn lading nog wilde
verzekeren. 'Natuurlijk niet,' antwoord
de ik zonder aarzeling. 'Want ik vaar
zelf en weet donders goed dat geen een
bootwerker het in z'n hoofd zal halen
om zo'n versleten band te jatten en als
zo'n hijs banden eventueel uit het la-
dingnet plettert, dan ketsen ze na het
vallen nog een beetje op en neer, blij
ven daarna onbeschadigd liggen en zijn
weer gereed om alsnog gelost te wor
den.' Daar was de klerk het wel mee
eens en aldus betaalde ik slechts de
vrachtpenningen en niet de verzeke
ringspremie.
Dat was achteraf spijtig, want ook in
dit geval sliep de duivel niet.
De K.N.S.M.-er met mijn banden aan
boord en die en route naar Trinidad
ook nog even een haven in noordelijk
Spanje aandeed, liep nabij de haven op
de rotsen. Uiteraard hoopjes schade en
gedonder en waarschijnlijk ook nog
hoopjes corruptie.
En toen kwam de brief. Erin stond het
hele verhaal van averij- grosse, ik als
mini-verscheper van lading moest pro
rato meebetalen aan de schade en de
gemaakte kosten waren in verband met
het niet verzekerd zijn, geheel voor
mijn eigen rekening. George Ortiz
deelde mij later bijna juichend mede
dat de banden perfect waren aangeko
men (nog al logisch!) en betaalde mij
vlot de overeengekomen koopsom uit.
Na aftrek van mijn averij-grosse kos
ten bleek dat ik schoon zo'n kleine vijf
procent aan die handel had verdiend.
Heb daarna nooit meer in banden ge
handeld, ik wantrouw die cirkelvormi
ge zware zwarte dingen als de pest.
Zelfs nu, als ik voor mijn auto nieuwe
banden moet kopen, moet ik nog
steeds mijn gevoelens van afschuw en
aarzeling overwinnen om een banden
zaak binnen te stappen.
Alleen al die rottige rubberlucht. Daar
word ik nu nog beroerd van, want ik
heb na die bandenexportdag in 1963
zeker vier weken in m'n lelijke eend
met open dak en raampjes rond gereden
om die rubberstank uit m'n vehikel te
krijgen
Tekst: Pohon Linde
(Advertentie)
voor lichamelijk en geestelijk welzijn
èn financiële onafhankelijkheid
Despatis
email: despatis@tip.nl
phone: +3 I (0)36 - 532 93 09^
fax/voicemail: 3 I (0)36 - 549 01 70
36