De Boskippen
Tekst: Janet Loento
Dit zijn de Boskippen na een
kampeervakantie ergens op
een helling van de Merbaboe,
zojuist thuisgebracht door een bus; ge
leend of gehuurd van Pa van der Steur.
Wie herinnert zich deze twee heerlijke
kampeerweken nog? Het was in juli
1941 en wij waren totaal onwetend
van de dingen die stonden te gebeuren.
Drie grote tenten, een kleine vijftig
meter van elkaar, waren op een schitte
rende plaats midden in het bos opge
zet. In het centrum bevond zich een
open plek die uitliep naar de rand van
een ravijn met steile hobbelige kanten
en een smal bruisend kali-tje in de
diepte.
Ging je tussen de stenen zitten en liet
je het koude water over je heen stro
men, dan gleden slierten patjits langs
je schouders mee. Achter de andere
helling van het ravijn waren djagoeng-
velden en een kleine kampong verscho
len tussen bamboestoelen, pisang- en
klapperbomen. Soms hoorden wij uit
die richting het monotone, melancho
lieke getangel van een gamelan. Daar
waar de ravijnwanden uiteenweken tot
een brede V-vorm, werd de grote laag
vlakte achter de Merbaboe zichtbaar.
Elke dag tegen het vallen van de avond
dere dag de teepee in elkaar voor ons
kampvuur. Afhankelijk van hoe droog
de houtblokken waren, werden deze
met of zonder toevoeging van een of
twee flessen petroleum in de hens ge
stoken. Knus weggedoken in dekenzak-
lcen, want het werd echt koud 's avonds
op die duizend meter hoogte, instal
leerden we ons. En bij het groeiende
vuur zongen wij onder begeleiding van
een ukelele en een harmonica dan alle
liederen die we kenden. Ook verhalen
en natuurlijk moppen en niet te verge
ten de befaamde, verplichte five minu
tes talk vulden de avond. Tevens ont
stond een doorwrocht ABC. 'Kamperen
is werk voor wie jong is en sterk.'
Het laatste gedeelte is nog steeds in
mijn bezit: W is de Waterval, die
schuimend kolkt en de Wimpel, die
onze Oranjeliefde laat zien (dagelijks
werd de vlag gehesen - en gestreken -
want we bleven vaderlandslievend door
dik en dun) of de Was, die over een
week droog is misschien (zelfs in Indië
kan je last van de regen hebben). Enzo
voorts tot en met de Z.
Boven onze hoofden was net een klein
beetje hemel tussen de bomen te zien.
De staart van de
Schorpioen fon
kelde en glinster
de juist m dat
kleine stukje
zwart.
Als het vuur doof
de, doofden ook
onze stemmen.
Nog een tijdje
bleven wij luisteren naar de nachtgelui
den uit het bos. En dan was het taptoe
zingen, tandenpoetsen bij de pantjoran
en je tent opzoeken. Weer een dag
voorbij, veel te vlug!
De namen voor zover ik ze mij
herinner:
Eerste rij van links naar rechts: Bert
Bakker, Netteke Boomgaard, Kitty
Mary Tmi (dochtertje van de regent
van Magelang), mevrouw f. Corts,
drie meisjes die niet mee waren,
Mies Reders, Tine Enting, Dineke
Luuk Enting, die ook niet mee was.
In de bus van links naar rechts:
Anneke Corts, Riek Reders, Eera
Corts. Bovenop de bus van links naar
rechts: Bertram Corts, Dinant Reders,
Herman en een jongetje, dat ook niet
mee was
zaten wij daar aan de rand van dat
ravijn als op een hoge wachtpost te
kijken naar het blauwachtige waas dat
optrok over de velden en als een witte
streep van damp tegen de heuvels bleef
hangen.
Over de rijweg
in de verte
zagen we een
auto, die zijn
lichten in lan
ge banen voor
zich uit wierp,
verdwijnen in
een donkere
boomgroep om even later weer tevoor
schijn te komen. Steeds meer lichtjes
floepten aan. Die grote lichtvlek moest
Magelang zijn.
In de lucht verbleekten de helle kleuren
van de zonsondergang en al vlug zette
de schemer in. Hier en daar twinkelde
een ster. Het Zuiderkruis stond scheef
boven onze hoofden.
Overdag maakten wij lange wandelin
gen, want over op tijd thuis zijn om te
koken hoefden wij ons niet te bekom
meren. Daar hadden wij een kokki
voor en een kebon ging mee voor de
fouragering. Hij had bovendien de keu
ken opgebouwd van een paar houten
staken met een stel bilikplaten en de
pantjoran aangelegd vanuit de bron
iets verderop om bad- en drinkwater
binnen bereik te hebben, 's Avonds ver
trokken deze twee dan weer naar hun
eigen huis. Wij zetten nog wel zelf ie-
43ste jaargang - nummer 5 - november 1998