Veertien november 199 Een zaterdag in Jakarta Is de rust weergekeerd in Indonesië? Wij dachten van wel, maar deze zaterdag leerde ons wel iets anders. Een verslag van ons big adventure Het was zaterdag 14 november, de dag na Black Friday, zoals de Jakarta Post hem beschreef. In ieder geval had ons hotel de vlag halfstok en, zo later bleek, heel Jakarta op een paar elite-wijken na. Ieder huis, gebouw, kantoor en iedere winkel in Indonesië is in het bezit van een rood-witte vlag en bijbehorende vlaggenstok. De regering heeft dit voorgeschreven. De ironie is dat dit verplichte bezit nu werd gebruikt voor een stil protest tegen de onmenselijke behandeling van de studenten. Veer tien doden waren gevallen en honder den gewonden lagen in het ziekenhuis. Op de Wereldomroep hadden we die ochtend gehoord dat het Nederlandse parlement zich zorgen maakte over deze gebeurtenissen. Alsof de Gordel van Smaragd nog steeds onder onze verantwoording zou vallen! Wij hadden een afspraak met een Indo nesische vriend in ons hotel Marcopolo. Onze kennis Hartanto kwam met zijn collega Udin. Beiden zijn stafmedewer kers van de psychologische faculteit van de Universitas Indonesia. Zij waren vanwege de situatie met een taxi gekomen. De vorige dag had ik met een Chinees- Indonesische vriend de afspraak ge maakt hem thuis op te zoeken om veertig vragenlijsten op te halen, voor een project van de faculteit psycholo gie. Hij had die in zijn motorbedrijf verzameld. Sinds de Krismon (de monetaire crisis) werden er niet veel motorfietsen meer verkocht. Er was dus voldoende tijd om de vragenlijst in te vullen. Udin zou deze gegevens bewerken. Het lag voor de hand om gezamenlijk naar Benjamin te gaan. Benjamin, of Boen, heeft twee auto's en een chauffeur. Die dag durfde hij zich echter niet verder dan zijn eigen wijk Kelapa Gading Permai te verplaatsen. Deze buurt ligt in het oosten van Jakarta, met een taxi ongeveer een half uur van het hotel. Tijdens de riots van afgelopen 13 en 14 mei is hier een burgerwacht gevormd, die de relschoppers buiten de wijk heeft kunnen houden. Benjamin is lid van deze wacht. Wij (Hartanto, Udin, mijn vrouw en ik) werden bij aankomst in Kelapa Gading allerhartelijkst ontvangen. De protocollen werden overhandigd en, zoals gebruikelijk in Indonesië, nodig de de gastheer ons uit voor een lunch in het plaatselijke winkelcentrum. Tijdens de maaltijd kwam echter, ge heel overstuur, de vrouw van de gast heer met de mededeling dat er rellen waren in Senen. Door deze wijk moes ten we rijden om terug te komen in Marcopolo. Enige minuten later kwam door de luidsprekers het bericht dat binnen drie kwartier het winkelcen trum zou worden gesloten. We besloten met een taxi een noordelijker weg te nemen via Kemajoran en Gambir. We stapten in. Mijn vrouw voor en ik achter tussen Hartanto en Udin in. We kwamen in een gedeelte van Jakarta dat we niet kenden, met brede wegen en meren die gebruikt worden voor recreatie. We passeerden het Pelni- gebouw. Pelni is de maatschappij die de verbindingen tussen de eilanden met schepen onderhoudt. We werden echter gedwongen te stop pen en terug te keren. Een groot aantal mensen stond midden op de weg, tegengehouden door bewakingsperso neel, te kijken naar branden in Sawah Besar. Onderweg ontdekten Udin en de taxi chauffeur (een jongeman) dat zij uit hetzelfde dorp kwamen en in dialect met elkaar konden praten. Dit was een grote geruststelling. De chauffeur bleek verder ook een vrijgezel die bereid was Campus Universitas Idonesia Tekst en foto's: Adriaan Boon van Ostade 43ste jaargang - nummer 6 - december 1998 I I

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 11