Reis naar de Molukken
Tweemaal bezochten we het museum
dat in de Kedaton is in-gericht.
De Kedaton, het paleis van de sultan,
is niet groot, maar nog steeds het
middelpunt van traditie en cultuur
voor de circa honderdduizend bewo
ners van Ternate. Het werd gebouwd
op de fundamenten van een oude
sultanswoning uit het begin van de
zeventiende eeuw. De eerste steen
werd gelegd op de dertigste dag van de
maand Doelkaidah in het jaar 1228
van de islamitische jaartelling.
Volgens Van de Wall, in zijn Neder-
landsche oudheden in de Molukken,
is dat 24 november 1813, tijdens het
Britse tussenbestuur.
Sultan Muhammad Ali, de negentiende
sultan van Ternate (1807-1823), het
dit gebouw neerzetten tegen de helling
van de Gamalama, een werkende vul
kaan, zodat het uitzicht gaf over zee.
Een deel ervan is tegenwoordig inge
richt als museum en alleen het achter
ste gedeelte wordt nog bewoond door
de vorstelijke familie. In 1974 werd de
Kedaton gerenoveerd.
Aan de voorzijde leiden twee trappen
naar een ruim overdekt balkon. Vanaf
deze plaats gaf de sultan opdrachten
aan het volk dat zich beneden op het
grasveld had verzameld en het was hun
van Tidore, de Nederlanders noemden
het vroeger Pottenbakkers-eiland).
Ten slotte lag er in een vitrine een alle
gaartje van archeologische vondsten.
De koningskroon kregen we niet te
zien, daarvoor moet men eerst een ver
zoek indienen via het toeristenbureau.
's Konings Zeehoofd en
Santossa
Uit mijn jeugd is mij de herinnering
bijgebleven van de ruïne van een klein
vestingwerkje aan zee tegenover de
Kedaton. Later bleek dat deze ruïne
door Van de Wall in zijn boekwerk is
vermeld. Hij vermeldde zelfs het be
staan van twee 'vrij goed geconserveerde
ruïnes' op het terrein van de Kedaton,
die uit de tijd van de Oost-Indische
Compagnie stamden. Zo was dus de
situatie kort vóór 1928.
Het fortje 's Konings Zeehoofd is in
het boek beschreven als een ommuurd
gebouwtje tegenover de Kedaton, met
een klein, smal landhoofd dat in zee
uitsteekt en waar bij eb een brede
strook grond droogvalt. Hier lagen in
vroeger tijden de schepen ten anker,
waarom het dan ook Des Konings
Zeehoofd werd genoemd. Het moet
vroeger deel hebben uitgemaakt van
een stenen borstwering, die de zeezijde
van het paleis geheel afsloot. In deze
borstwering stonden kanonnen, die bij
officiële gelegenheden saluutschoten
gaven. Het schijnt in 1666 te zijn
gebouwd, hetgeen uit brieven van de
toenmalige sultan aan G.G. en Raden
van Indië is gebleken.
plicht die opdrachten uit te voeren.
Het balkon geeft toegang tot de foresla-
mo of audiëntiezaal. Boven de ingang
is in Arabisch schrift vermeld (vrij ver
taald) dat de sultan zijn godsdienstige
verplichtingen dient na te komen en
zorg moet dragen voor de belangen van
zijn onderdanen, vooral van de armen
en behoeftigen. De foreslamo en om
liggende vertrekken zijn ingericht als
museum.
We kregen slechts een deel van de
verzameling te zien: ceremoniële kle
dingstukken van de sultan - de ene van
bananenvezels, de andere rijk versierd
met gouddraad - de koninklijke zonne
schermen, de troon, een ebbenhouten
slaapbank uit 1620 en wandelstokken
die in 1610 waren geschonken door
Sulu, Sabah en Mindanao, eilanden en
landstreken in de Filippijnen en in
Sarawak. Zou er een verband bestaan
met het onvrijwillig verblijf van de
toenmalige Sultan in die gebieden
nadat de Spanjaarden de vesting bij
Kastela hadden veroverd?
Ook zagen we spiegels die in 1840
waren geschonken door Koning Willem
II, Portugese draaibassen uit 1510
(dit zijn kleine vuurmonden die vroeger
geplaatst werden op de verschansingen
van schepen), een onderscheiding voor
Ternataanse trouw in het jaar 1806,
portretten van de 46ste, de 47ste en
van de tegenwoordige sultan en aarde
werk van het eilandje Maré (ten zuiden
De Kedaton
Tekst en foto's: F.J.P. Kiesel