Home sweet home op Sumatra
Solok en Painan
Het eerste huis, opgetrokken
uit ruwe, wit geverfde planken
op betonnen neuten was mijn
geboortehuis te Solok. Eigen
lijk niet echt mijn geboorte
huis, want pas op elf-dagige
leeftijd werd ik in triomf bin
nen gedragen.
In werkelijkheid was
ik immers 'gevonden'
in een van de
Oembilinmijnen,
toevallig vlakbij het
ziekenhuisje van de
steenkoolmaatschappij
op Sumatra's Westkust.
Lang hebben we daar niet gewoond.
Via de standplaatsen Priaman en
Padang Pandjang kwamen wij in Painan
terecht, zo'n 35 kilometer ten zuiden
van Padang, hetgeen mijn ouders niet
belette af en toe aldaar een bios je te
pikken: zeventig kilometer heen en te
rug en dat in die automobielen van toen
(rond 1930) langs een niet-geasfalteer-
de weg.
Ooit heeft mijn broer van oude,
afgestreken lucifers het huisje
nagemaakt en de indeling zal
niet ver van de ware af gelegen hebben.
Gewoon in vieren gedeeld: voorgalerij-
tje, ernaast het kantoor, daarachter de
slaapkamer en de eetkamer.
Gekapoerde
petroleumblikken
Het dak bestond uit zinken golfplaat
(wat zal dat een lawaai gegeven hebben
als het regende) en boven het voorgale-
rijtje bevond zich als ijdel versiersel
een frontonnetje van uitgesneden hout.
Een trapje daalde neer vanaf de eetka
mer naar een kale cementen emper die
ongetwijfeld naar de mandikamer, wc
en dapoer leidde. Kampongkippen op
hoge poten scharrelden in het om
muurde achtertuintje. Alles -tje, -tje,
want het was maar een klein huis en
daar hoorde een Hein erf bijAchterop
het Hekje staat mijn moeders apprecia
tie voor dit geheel: 'Onze villa met
schitterende oprijlaan. Als je niet goed
oppast, breek je je hals of je beenen en
als het een beetje donker is, rol je
ernaast.'
Latere Hekjes toonden nog wat geka
poerde petroleumblildcen met planten
aan weerszijden van de oprijlaan.
ft
Smewwen
Het plaatsje Painan ligt aan de kust.
In boten met een glazen bodem kon je
er destijds de koraalriffen bewonderen.
En niet ver van het brede, totaal lege
strand ligt een eilandje Poeloe Tjinlco,
waar zich nog ruïnes van een oude
VOC-vestiging bevinden. Vroeger was
het bewoond. In de negentiende eeuw
woonde de controleur hier ook. Mis
schien uit veiligheidsoverwegingen?
Dan kon je tenminste rebellen en
ander tuig zien aankomen.
Onvermijdelijk, als door heel Indië
heen, treft men ook hier enige Europe
se graven aan, onder andere van een
zekere mevrouw Van Kempen.
Ons huis in Painan was aanmerkelijk
beter dan de vorigen: van steen en met
een pannendak, geen kolong, breed en
met zijn logeerpaviljoens rechts en
links straalde het een rustige veiligheid
uit. De vloeren waren hier ook niet
belegd met tikars, maar met gladde
tegels en in de voorgalerij lag het vel
van een tijger met opgezette kop.
Hier ontwaakte langzamerhand mijn
geheugen. De kinderkamer (wij waren
intussen met z'n drieën) bevond zich
aan de voorkant van het huis. Als het
goed geregend had, ging ik plat op mijn
buik in de achtergebleven plassen in
het grind liggen 'smewwen' en zag
tussen de steentjes Heine plantjes met
een hele ris korreltjes aan de onder
kant van de bladstengel die ik er een
voor een afritste, al 'smewwend'.
Kleine avontuurtjes
Hoe het huis er verder van binnen
uitzag, weet ik niet meer, maar het
eindigde in een open achterkamer
(geen galerij), waar ik wel op regenda
gen met verfdoos en papier geposteerd
werd: 'Ga maar
iets moois maken
voor opa en oma
uit Holland.'
Hier weer achter
lag het grote ach
tererf, het speelter
rein van mijn
broertje en mij. We
waren op elkaar
aangewezen, want
andere Europese
kinderen kende
Painan niet.
Op het voorerf onder
de hier afgebeelde
boom heb ik de
kebon eens twee parende slangen -
hoog opgericht om elkaar heen geslin
gerd - krachtdadig in mootjes zien
haHcen, alsof het stukjes paling waren.
En op een goede dag tijdens het
middageten zagen wij in de kale, dode
boom naast de spen ook ineens slan
gen kronkelen. Ook die bleven daar
niet lang. Met veel misbaar van 'oelar,
oelar!' joegen de bedienden met z'n
allen de beesten er uit. Naar hun lot
kan ik alleen maar gissen. Zou uit die
tijd mijn sterke antipathie voor slan
gen stammen?
Ik mocht op het 'dienstpaard' van mijn
vader zitten als het afgestapt moest
worden of tussen de knieën van
chauffeur Amat met de bon bensien in
mijn handen mee naar de benzine
pomp. Allemaal Heine avontuurtje
13
Tekst: Janet Loento
43ste jaargang - nummer I I - mei I 999