J lerinnerinaen vein een dienstplichtig
compcianies - eietmin ió
Toen ik Moesson van maart 1999 opende en er
de 'Problemen van een beginnend suiker-admi
nistrateur' van de heer Gogelein in las, gingen
mijn gedachten als vanzelf terug naar 1949
door 'de stille kracht' van het mooie Indonesië
met zijn lieve bevolking.
Zonsondergang in 949
Een kleine bijdrage
Vaak ging ik 's avonds even door de
fabriek; de verwerking van het suiker
riet tot zakken witte suiker boeide me
zeer. Het uit de rietstengels geperste
sap vloeide door een gootje in de vloer.
In dat jaar was ons
onderdeel - de 2de
compagnie van het 4de
bataljon Garderegiment
Prinses Irene - gelegerd in
de omgeving van Malang,
Kepandjen en omstreken.
De compagniesstaf was
gevestigd in woningen
naast de suikerfabriek
Kebon Agoeng - als je voor
de fabriek stond; links van
de fabriek.
Na enige tijd verhuisden onze compag
niescommandant, een luitenant, mijn
schrijver en ondergetekende naar de
woning die is afgebeeld in het maart
nummer van Moesson (pagina 22 en
23). De slaapkamer van mijn schrijver
en nrij was die met de ramen tussen
twee struiken in het linkergedeelte van
het hoofdgebouw (met het kruis) en
mijn bureauruimte was in de hal
achter de dubbele ramen achter de
trap, middenvoor.
Een werknemer moest toezien dat deze
stroom niet werd verstoord door blad-
resten en dergelijke, waardoor het sap
buiten de oevers van het gootje kon
treden.
Eens lag de dienstdoende werknemer
met de sarong over zijn hoofd lekker te
pitten naast het gootje, terwijl dit
gedeeltelijk was verstopt. Ik tikte de
man op zijn schouder, zijn sarong ging
naar beneden en ik wees hem op het
euvel. Hij keek mij aan met een blik
alsof hij dacht: Jij hoort hier niet thuis,
trok zijn sarong weer over het hoofd en
ging weer slapen. Ik heb toen het
gootje maar schoon gemaakt en daar-
39
Tekst: H.W. Colenbrander
■f-
De banketbak
ker uit Malang.
De was aan het
lijntje.
De knokploeg
in Kebon
Agoeng. com
pleet met
sombrero,
augustus I 949.
43ste jaargang - nummer I I - mei I 999