Meditations from Florida De Ronda moessOn 'Heb je onder de kolong geke ken?' vroeg ma altijd als je voor het bed stond met de openstaande klamboe, klaar om naar bed te gaan. Dat was altijd zo griezelig 's avonds, het kijken onder die kolong en het had zijn eigen, aparte ritueel. Ik sprong van een afstand in bed, zodat als er eventueel een dief verbleef, hij je niet bij de voeten kon grijpen, hing vervolgens op de buik over de rand en inspecteerde de gelukkig lege kolong. Vervolgens werd de klamboe gekebas met een sapoe lidi om de muskieten te verjagen, neer gelaten en gesliempet. Zo, je lag nu veilig in je bed, het grote licht ging uit en de schemerlamp ging aan. Opa, lang geleden gestorven, keek je door de klamboe aan vanuit zijn portret aan de muur, iets wat ik ook al niet zo leuk vond en ik gluurde voor zichtig over m'n goeling, helemaal niet zo zeker dat opa niet zo maar ineens uit zijn portret de schemerdonkere kamer in zou wandelen. Zo viel ik vaak in slaap met een laatste gedachte aan dieven en geesten (welk kind in Indië opgegroeid, kent dit ge voel niet?) op de kalmerende tonen van de gamelan. Midden in de nacht werd je wakker. In de stilte kwam van ver een bekend geluid op je af. Eerst heel zacht, dan hoe langer hoe duidelijker: tèk-tok-tèk- tèk, tok-tèk-tok-tèk-tèk-tok, het geluid van het ritmisch slaan met een stok op een kleine, bamboe tong-tong. Je hoor de ook tenminste twee mannenstem men, gedempt gelach en dan een roep door de stille nacht: Ajo! Bangoen, bangoen, melelc, melelc!' De stemmen van de ronda, de nacht wacht, die bleven roepen, totdat je ze een antwoord gaf. Opa's portret Elke kampong had deze nachtwakers. Zo maar, zonder enige vergoeding of wat ook, namen deze mensen het vrij willig op zich om over hun medemen sen te waken en ze te behoeden tegen onraad en dieven. Ze zaten meestal in het gardoe-huisje in onze straat en deden hun ronde op gezette tijden. Het was tegelijkertijd een angstaanja gend en een geruststellend geluid voor mij. Het deed de dieven op de loop gaan, zei pa. Ik hoopte het van ganser harte, want we zaten eens met een dief in huis die zich had verstopt achter het buffet in de eetkamer. Niemand die er wat van wist. Gelukkig voor ons had hij zich tevreden gesteld met pa's pols horloge en beurs, 's Morgens vroeg toen we wakker werden, zagen we alleen maar moddervoeten op de tegelvloer. Griezelig. Dat gebeuren ging door je hoofd als je daar - toch al doodsbang in het sche merduister met alleen maar opa die van zijn portret aan de muur naar je bleef kijken - lag te luisteren naar de tèk-tok-tèk-tèk-tok van de ronda. Langzaam stierven de geluiden van de bamboe tong-tong en het 'bangoen, bangoen' weg en het duurde een poosje voor ik weer goed en wel in slaap viel, toch wel blij dat er mensen waren die over ons waakten. Cake en Coke Hier, waar we nu wonen, leefden we lange tijd in de waan dat we nooit bezocht zouden worden door een dief, laat staan dieven. Die waan scheen werkelijkheid te zijn, totdat twee jaar geleden op een avond een inbreker liefst vijf huizen tegelijk bezocht en zich rustig te goed deed aan wat cake en Coke uit een ijskast van een van zijn slachtoffers, nadat hij zich ook heel wat geld en juwelen had toegeëi gend. Hij scheen precies te weten wie weg was en wie niet, wat waarde had en wat niet, en liet grote voorwerpen van waarde met rust: hij interesseerde zich alleen voor geld en juwelen. De eerste keer was hij een paar duizend dollar rijker en verdween na keurig netjes te hebben ingebroken (je kon er bijna niks van zien) spoorloos. Alleen liet hij de lege Coke-can slordig in de voortuin liggen. Tslc, tsk. Natuurlijk was de gemeente in rep en roer en de sheriff kwam er aan te pas, terwijl iedereen zijn ramen en deuren controleerde. Ineens was de rust en 34 Tekst: Juul Lentze Evie en Wico van Cenderen-van Ommeren.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 34