i L a f 1 1 1 01 D1 1 T T 1 f, Tl 5 Tekst: Juul Lentze Wat ik me wel herinner is de pesoeratan, de postbode. De arme man kwam op het heetst van de dag aanfietsen, de post- trommel van hout vastgezet in het frame van zijn fiets en over de bagagedrager hingen ook nog postzakken. De man had een tropenhoed op die hem tegen de zonnehitte beschermen moest. We namen graag de post van hem aan, meestal waren het briefkaarten, maar ook wel eens brieven. Deze laatste gefran keerd met de zo bekende 'koninginnekop' (Wilhelmina) -postzegel, zo'n oranjerode van tien cent en de brief kaarten hadden vaak een postzegel met karbouwen erop. Ik verzamelde al dat moois en tot op de dag van vandaag loop ik nooit zo maar een postzegel voorbij. Laclilntien In de Japanse tijd kon je uitsluitend brief kaarten versturen in de Maleise taal waar velen van ons net genoeg van afwisten om elkaar te laten weten, saja baek sekali of kaki saja dipotong. Het had ook een amputatie kunnen zijn geweest, je moest maar raden. En dat waren de betere zinnetjes, er waren er die onbedaarlijke lachbuien verwekten. We kregen zelfs een enkele kaart van mijn afwezige vader afgestempeld in Siam, en iedereen zei: 'Flauwekul, hij zit ergens op Java gevangen.' We weten nu wel beter. Ik veronderstel dat al die kaarten werden verstuurd, per boot, trein, auto, of zelfs vliegtuig. Ga even na, dat is toch wel een prestatie, al die dui zenden stukken post te bezorgen zonder dat de meesten van ons zelfs een perma nent adres hadden toen. Geen Moesson Hoe puzzelen de posterijen het uit? We hadden moeilijkheden met de ontvangst van Moesson. Soms kwam ons tijdschrift en soms liet het gewoon ver stek gaan. Het was een raadsel en er werd druk over gecorrespondeerd en gejeremieerd, je kan wel nagaan. Op een gegeven moment stelde een lid van de redactie de vraag 'kan het aan jullie kant liggen?' Die mogelijkheid bestaat natuur lijk. Maar: 'Adoeh! neen', zeiden we, 'ken niet', met de grootste overtuiging, want we ontvingen alles behalve Moesson, en dat ook alleen maar sinds afgelopen februari. Er kwam er één twee maanden later, zonder adres. 'Probeer moessQn 4 I li - j - J J We woonden in Singosari zon twaalf kilometer van Malang en dat was voor die dagen, nu meer dan zestig jaar geleden, niet zo maar om het koekje. Vaagjes herinner ik me - en ik kan er helemaal naast zitten - dat de post voor Singosari hij de Wedono werd gesorteerd hij ontvangst, voor het bezorgen of voor het verzenden. Mi sschien gekeurde dat (alles met de hand) in M alang op het grote postkantoor aan Ac Kajoetangan. Mi sschien had Singosari een hlein post kantoortje en werd de post hezorgd op het treinstation of via de hussen op de route Malang-Soerabaja, ik weet het niet zo goed meer. De posterijen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 22