De Nayika
Tekst: R.J. Döhne
In de klassieke literatuur werden vrouwen
nog niet buitengesloten en beleefde men
het leven zeer positief. Later werden er
negatieve regels ingesteld die even wees-
aanjagend als absoluut verboden gebied
waren. De vertaling van de befaamde
Sir Richard Burton, die ongeveer veertig
talen vloeiend sprak, onthult de betekenis
van de uitdrukking nayika die veel later
de nayi verwerd, de courtisane of
publieke vrouw.
Op Java kent men de nyai, die in betekenis
haar vroegere kracht verloren heeft en
nog gebruikt wordt voor de aanduiding
van een oudere vrouw of een bijvrouw.
Dat het een aanspreektitel betrof in oude
tijden getuigt het feit dat vandaag niet
iedereen zomaar een nyai wordt
genoemd. De vrouwelijke titel Nyai met
haar mannelijke tegenhanger Kyai is nog
van kracht voor onder andere legendari
sche figuren en materiële zaken, zoals
bepaalde antieke voorwerpen (een kris,
een gamelan, een koets en dergelijke).
Aanspreektitel
Mettertijd heeft de nyai aldus een soort
achteruitgaande ontwikkeling ondergaan.
Men betitelde een inlandse vrouw of een
jong meisje zo (in Sunda onder andere in
onderscheiding van de njonja, de vrouw
des huizes)De betekenis van toen werd
gebruikt voor een bediende die de rol in
de huishouding overnam. In het bijzonder
verkregen de bijzitten/bij vrouwen van
Chinezen en Europeanen deze aanspreek
titel van gundik/njainja/nji.
De ouderen onder ons zullen deze zich
herinneren. Zij was dat lieve, allesverzor-
gende bruinige vrouwwezen, altijd in de
buurt. De levenslang-aan-huis veroordeelde
schrijver Pramoedya Ananta Toer heeft
zijn nyai-moeder zo beroemd gemaakt in
zijn verhalen.
Een vrouwelijke bediende aan het hof van
een vorst heette een para/pra/pre-njahi,
een oud-Javaans Kawi-woord.
Deze hofjuffer werd wel vergeleken met
een vrouwelijke panakawan, waarvan een
meer oorspronkelijke betekenis in de
wayang purwa huist. De panakawans zijn
de vier clowneske bediende-figuren,
waaronder de beroemde Semar, die in de
wayangspelen onder andere de
verheerlijkte Arjuna vergezelden.
De achtergrond van de nyai die de
degeneratie vertoont van een hoogbegaafde
hulp voor voorname adellijke personen
naar een gewoon inlands meisje, vertaalt
het gebruik door de man van de nyai
voor zijn behoeften, zowel in mythen als
in het ware leven. Zij is mee gegroeid
naar de huidige warrige tijden en
vertegenwoordigt eveneens de tegen
strijdigheid van de moderne mens: de
jonge nyai, nog onwetend, altijd hulp
biedend, zowel in de huishouding als
voor andere zaken, min of meer uiterlijk
gericht gebruikt - en de oudere nyai, wijs
en hulpbiedend, echter voor persoonlijke
zaken, dus meer innerlijk gericht.
Deze eerbiedwaardige oudere vrouw of
fatsoenlijke vrouw op leeftijd heet
Nyai Agèng of Nyai Nenek/Nini
(ook grootmoeder/oudtante).
Op Java bestaat er echter nog een zeer
merkwaardige eigenaardigheid:
de Nyai Roro Kidul. Zij heeft iets te
maken met de Godin der Zuidzee,
Vorstin over Geesten en Demonen.
Zij is jong, heel mooi en getalenteerd in
de verleidingskunsten. Reeds honderden
jonge mannen zijn in Haar ban geraakt of
geweest. Haar uiterlijke schoonheid is
beroemd geworden door Sénapati die
zich de eigenlijke stichter van het
Mataram Rijk noemde (in 1584).
Hij werd verliefd op de Nyai en huwde
Haar, waardoor het mysterie van de
Dèwi Ram Kidul in openbarheid trad.
De verhalen rond deze ontmoeting zijn
geliefde onderwerpen in overleveringen,
waarvan de symbolische achtergronden,
even gevaarlijk als verboden, onbegrepen
werden en bijna teloor gingen.
De aanspreektitel nyai lijkt inderdaad
terug te voeren naar oudtijden die
moessQn
liet Hindoe-woord nayika is een
uitdrukking die voorkomt in een der oudst
bekende boekwerken voor de gemeenschap
m de Hindoeïstische maatschappij,
geschreven door Mallinaga Vatsyayana.
In de heilige stad llenares schreef deze
oude wijsgeer de Karna Soetra, puttend
uit oeroude bronnen in zijn meest
beroemde werk ooit verschenen.
IIoewel het klassieke boek, pas alom
bekend geworden in de jaren zestig, in het
algemeen beschouwd wordt als een
erotisch liefdesboek heeft men over de
gehele wereld moeten toegeven, dat de
andere elementen van het oorspronkelijke
werk vele verbindingen leggen tussen
grammatica en praktijk, logica en filosofie,
illusie en werkelij kheid.
Godin der Zuidzee
30