Op de ^on
Setiakawan
mmm
§iü^ iMMfll
GELD
LENEN
n 1995 waren mijn vrouw en ik
op familiebezoek in Florida,
U.S.A. In een Chinese of
Koreaanse winkel waar je alles kunt
kopen voor je rijsttafel, kwam ik een
oudere heer tegen met een speldje op
zijn jas waar INDO op stond.
Ik zeg: 'Bent u een Indo', hij zegt:
'U ook!' En zo kwam het gesprek op gang.
Hij zegt: 'Meneer wij hebben altijd als
een kameleon van kleur moeten verande
ren. In Indië moesten wij een voorbeeld
aan de Hollanders nemen, die woonden
in grotere huizen, hadden betere banen,
die hadden hun jachtclub et cetera.
Dus zo Hollands mogelijk doen.
Na de overdracht aan Indonesië gingen
wij naar Nederland. Ook hier moesten
wij zo snel mogelijk aanpassen.
Zo Hollands mogelijk doen. In de jaren
zestig emigreerde een groep Indo's naar
Amerika. Ook hier weer zo snel mogelijk
veramerikaniseren. Meneer, ik ben van
geboorte een Indo, ik voel me Indo, mijn
cultuur is Indo. Ik drink nog steeds mijn
koffie toebroek, in de wc staat nog steeds
een fles en ik eet nog steeds mijn rijst.
Meneer, in de eerste plaats ben ik Indo,
dan pas op de tweede plaats
Nederlander en na 1962 eerst Indo, dan
pas Amerikaan. Ik voel mij daar prettig
bij. Meneer, nog een prettige vakantie.'
Hij liep naar zijn auto met een plastic
zak met Indische of Chinese samballans.
Op de achterbumper een stikker met:
Ik ben Indo ik blijf.
Tjalie heeft gelijk.
Op een dag liep er een vurige rode streep van de zweer naar zijn lies.
Teneinde raad nam hij het onontkoombare besluit: hij zou naar de dokter gaan
en zijn been laten bekijken. 'Ai, dat zien er fedomt leeluk uit. Goed dat je zijn
gekomen, want anders zijn ellende niet meer te zien over. Gaan zitten en denken
maar aan mooie vrouwtje. Wat ik nu met je gaan doen, zal geen prettig zijn'.
Zoals de Hongaarse medicus in gebrekkig Nederlands al had voorspeld:
het was inderdaad geen pretje. Het instrument waarmee de arts zijn zweer
uitlepelde, veroorzaakte een vlammende pijn. 'Tanden naast elkaar alseblief,
nog even geduld zijn!' raadde de zwerenbezweerder aan.
De patiënt viel nog net niet flauw, maar het scheelde weinig. Toen aan de
lijdensweg eindelijk een einde was gekomen, strompelde hij verhit weg.
Goede raad
De arts wilde hem op zijn manier de raad meegeven nog even in de zon te gaan
zitten met de schoongemaakte wond. Hij riep hem na: 'En nou jij moeten op de
zon gaan zitten!' De man met de tropenzweer grinnikte ondanks alles in zichzelf.
Hij keek eerst naar zijn been. En toen naar boven. De koperen ploert stond hoog
aan de hemel en zond onafgebroken haar verzengende stralen naar de aarde.
'De vlammen slaan nog uit mijn been. Moet ik nu ook nog op de zon gaan
zitten? Wat een hels advies! Ik zit liever op de maan. Daar is het denk ik koeler!'
't IcA/b'
moessQn
Al lezend in het boek Rjalie Robinson, journalist, schrijver ...en al die dingen meer,
kwam bg het stuk Kilroy was here bij mij een herinnering op.
ADVERTENTIE
Hij had er al geruime tijd last van. l)e gruwelijk uitziende tropenzweer op zijn
been deed hoe langer hoe meer pijn. Ren behandeling bij de kamparts stelde hij
steeds maar uit omdat bekend was dat deze geen enkel medicijn meer bezat.
Hike medische ingreep vond plaats zonder verdoving. Rr was daarom ook zeer vee
moed voor nodig om naar de dokter te gaan.
Mooie vrouwtje
DOE HET
VERSTANDIG
FINANCIERINGEN B.V.
Bel gerust.
Wij zijn tot 22.00 uur bereikbaar.
(078) 644 96 00
8