gisch, de dialoog inmiddels was - voor zover die al bestond - tussen Indonesië en Nederland. Indonesiërs trokken zich al snel terug op het standpunt van: jullie hebben ons overheerst, uitgebuit, leeggezogen, batig saldo, noem maar op. Je moet je bek houden, nergens mee bemoeien. Wat een uiterst steriel, eenzijdig en ongenuan ceerd standpunt is. Maar de Nederlanders hebben vaak de neiging om te zeggen: sinds wij weg zijn, hebben jullie er een zooitje van gemaakt, hè. Dat is geen vruchtbare bodem voor een discussie. Ik weet niet of mijn mening steeds genu anceerder is geworden. Ik meen me te herinneren dat ik naar Indonesië vertrok ken ben met het idee: ik weet eigenlijk niks. Laat staan dat ik op basis van het beetje dat ik weet me een oordeel aanma tig. Ik meen me te herinneren dat ik met het programma vertrok van: ik ga niet uit leggen waarom het fout zit, maar ik ga proberen te ontdekken hoe het zit en naarmate ik dat ontdek, probeer ik dat ook op te schrijven. Ik geloof dat ik met een tamelijk open instelling naar het Oosten ben afgereisd. Ik geloof dat dat lang, misschien wel tot het eind zo geble ven is. Ik geloof niet dat een journalist in een land zit om een oordeel uit te spreken. Ik denk dat je, één, zo getrouw mogelijk moet berichten wat er gebeurt, wat is er aan de hand? Vervolgens, twee, zo ver standig mogelijk moet proberen uit te leg gen waarom je denkt dat dat gebeurt, dat het zo gaat. En drie, en dan kom je meer 44 ste jaargang - nummer 4 - oktober 1999 op het terrein van de persoonlijke journa listiek, zo eerlijk mogelijk morele conclu sies moet verbinden aan wat je tegenkomt. Voor zover je dat al moet doen. Voor zovér je dat al moet doen, ik bedoel: ik heb Indonesië nooit gezien als een fout land. Dat zeg ik nog 's een keer met nadruk om de eenvoudige reden dat, kijk, ik heb gestudeerd in jaren die echt ideologisch waren, waarin landen, syste men, politieke partijen, opvattingen, per sonen, ideologieën werden beoordeeld of ze wel of niet 'juist' waren. Dat wil zeg gen de politieke correctheid was de obsessie van de jaren zeventig. Daar ben ik vreselijk van teruggekomen. Ik heb namelijk de conclusie getrokken dat het geen inzicht biedt. Dat de vraag of iets oké is of niet, je niet bepaald dichter bij de waarheid brengt. Dus oordelen en veroordelen vind ik journalistiek eigenlijk niet interessant. Je moet van een journalist niet te veel een soort van een - hoe noem je dat - een orakel maken. Een journalist moet in de eerste plaats een ambachtsman zijn, een vakman. Die goed kijkt, die goed rappor teert, die goed analyseert, die goed verklaart, nou, misschien mag ie af en toe ook 's op een opiniepagina schrijven wat ie ervan vindt, maar niet te vaak. Het is een vak, ik bedoel, het is verdomme geen roeping in de zin dat je van de kansel moet verkondigen wat juist en onjuist is, journalistiek is geen vorm van prediken. Het is een vorm van voorlichting, verklaring, verheldering. Je gaat binnenkort terug naar Indonesië. Hoe vervelend is het de afgelopen drie jaar geweest om het allemaal op afstand te moeten vol gen? Het was onvermijdelijk. Je kent het land toch goed en je kant er veel interessante dingen over ver tellen, maar je krijgt de kans niet meer. Is dat niet frustrerend? O nee, dat is het niet. Er wordt mij vaker gevraagd dan mij lief is de afgelo pen drie jaar om mijn licht te laten schijnen - voor zover het geen dwaal licht is - over wat op dit moment in Indonesië gebeurt. Ik heb de neiging om dat af te houden. Je moet bescheiden zijn als je ergens niet meer bovenop zit. Ik bedoel, voor je het weet, word je wat vroeger door Van Kooten en De Bie succesvol is neergezet als de 'Oost- Europa deskundige': iemand met een strikje die alles uit de literatuur heel goed wist. Maar ik vond dat ik recht van spreken had toen ik er nog woonde en naarmate ik er langer niet meer ben, heb ik steeds minder recht van spreken. Dat wil niet zeggen dat wat ik over dat land weet, verouderd is of volstrekt onbruikbaar, maar ik zit er niet meer zo dichtbij en ik weet zelf hoe belangrijk het is om er te zijn. Voor de meeste Nederlanders is Indonesië net zoiets als voetbal: ze heb ben er allemaal verstand van. Iedereen heeft wel eens nasi goreng gegeten of nasi rames en veel Nederlanders denken dat ze dan ook een gefundeerd oordeel kunnen geven. Voor je het weet, word je zelf ook zo'n voetballiefhebber. 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 29