Ook lopen er veel consultants rond die geld hebben voor projecten. In het vliegtuig naar Ambon vertelde een Javaan me dat hij vijftigduizend Amerikaanse dollars had voor hulp. Hij dacht iets aan visserij te gaan doen. Hij vroeg me hoe Ambon eruit zag en hoe groot het is. Hij wist werkelijk niets van de Molukken af. Hij had wel een hotel geboekt. Visserij Toen hij me vroeg hoe ik over een visserij project dacht, zei ik dat de Molukken het meest gediend zijn als de Koreaanse en Japanse vissers de zee verlaten en het vangen aan de Molukkers overlaten. Of dat op zijn minst de bewoners van Irian pakketten en kleding te verzorgen voor mensen die in militaire kampen of op verzamelplaatsen bivakkeren. Deze men sen hebben geen huis meer of zijn te bang om naar hun huis terug te keren. en de Molukken profijt moeten hebben van hun natuurlijke hulpbronnen. Dat dit nu zeker niet het geval is. Hij voelde er niet voor en vroeg of ik een project wist. Een onbegrijpelijke zaak. Laat men in hemelsnaam opletten en zich niet nog afhankelijker maken van door de vrije economie gestuurde zakenlui. Ik zeg altijd: 'Geef je een man een vis, dan heeft hij eten voor een dag. Leer je hem echter vissen, dan heeft hij iedere dag voedsel.' Susali belum selesai Ook kwam ik mensen van een Nederlandse organisatie tegen die - bij het zien van de vrijgekomen muren van het fort Victoria - projecten aan het uit werken waren om dit fort tot monument te maken. Bij het schoonmaken van de omgeving kwamen verschillende Nederlandse teksten te voorschijn. Het leger schijnt positief te zijn en wacht alleen nog op een andere behuizing. We zullen zien waar dit alles toe leidt. Op zondag 18 juli kreeg ik na een paar privé-gesprekken met een aantal mensen op Ambon een onrustig gevoel. Het werd me duidelijk dat alles nog niet voorbij was Ook kom je consultants tegen die lange tot zeer lange leningen aanbieden. Mijn opmerking dat men dan weer afhankelijk wordt van het buitenland, werd afgedaan dat men de hoop had, dat die schulden in de toekomst toch kwijtge scholden zouden worden. De opmerking van mij of men dan geen rekening wenste te houden met de trots van de mensen, werd afgedaan dat ik maar naar de Nederlandse tijd moest kijken. Toen ik pissig werd en zei dat de Molukken en Irian de laatste jaren meer gekoloniseerd waren door rijke mensen uit Jakarta in samenwerking met buiten landse speculanten, kreeg ik de indruk dat hij dacht de laatste communist ont moet te hebben. en ik wilde weg. Daarom verhuisde ik van Ambon-stad naar het transithotel bij Laha, het vliegveld. De taxiprijzen waren buitensporig hoog. Het bleek dat de hulp verleners elke gevraagde prijs betalen. Het hotel was duur en slecht. Ik hoop dat kamer 510 de enige vuile kamer met een bijzonder smerige badkamer was. Herrie, kakkerlakken, stank en geen enkele service. Achteraf gezien was mijn verhuizing een gelukkige greep. Op de avond van de 18de juli werd ik gebeld en werd me ver teld dat jongeren stenen aan het gooien waren in de hoofdstraat en dat er iets in de lucht hing. Er waren nieuwe rellen op komst. De volgende dag was het druk op het vliegveld en kon ik gelukkig mee. Susah belum selesai. Hm* 44 ste jaargang - nummer 4 - oktober 1999 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 31