Mijn laatste
aan Soeral)
Tekst: Willem Lemaire
De brigadecommandant, de kolonel
'Lemaire,' zei hij, 'je bent dan wel niet in
honderd procent Sinterklaas. ijn entree vorig jaar met een amfibische tractor bij de Wonokromobrug
was geweldig. Ln al was Sinterklaas toen een beetje exhibitionistisch, het zij hem van harte vergeven.
Dit jaar mag dat natuurlijk niet meer voorvallen en moet het op 5 december helemaal een echt
mariniersspektakel worden, dus ik reken op jou. Jij bent Sinterklaas 1 Q48. Begrepen!'
W I a kolonel,' en daarmee was ik
I meteen uitgepraat, want als de bri-
gadecommandant himself jou een
opdracht geeft, dan heb jij daartegen, als
eenvoudig tweede luitenant van dat
korps, niets, maar dan ook niets meer in
te brengen.
Amtrac
Sinterklaas bracht niet alleen de mari
niers met of zonder gezin op de been,
maar ook de Nederlands-Indische,
Nederlandse en inheemse burgerij van
de stad. Bij duizenden stonden zij vorig
jaar langs de weg op Toendjoengan toen
hij in 'zijn' stoomtram op rubber banden
kwam aangereden en met zijn gevolg in
de aldaar gelegen marinierskantine ver
dween.
Die stoomtram was een knap stukje
werk van de technische dienst geweest.
Het voertuig had bij de Wonokromo
brug staan wachten, toen Sint Nicolaas
met zijn gevolg in die amfibische tractor
(amtrac) de kali Brantas was komen
afzakken. Om echter bij het overstappen
in die stoomtram een vertoning te
geven, waarop niemand had gerekend
en waarover een jaar later nog steeds
werd gesproken. Sinterklaas was te exhi
bitionistisch geweest, had immers de
kolonel opgemerkt. Nu, dat zeg je toch
niet gauw als een echte bisschop hele
maal uit Spanje jou aan de andere kant
van de wereld komt bezoeken.
Doorluchtig
Het was in '47 de eerste keer, dat ik bij
de mariniersbrigade -
sinds maart 1946 in
Soerabaja - als Sint
Nicolaas optrad en
daartoe stond ik mij op
die middag van de 5de
december om te kle
den in de officiers
mess, gelegen op de
hoek van het
Coenplein en de
Coenboulevard. Het
zou, gezien de tempe
ratuur buiten, zo vlak
tegen de regentijd aan,
niet helemaal een pret
je worden. Ik liep in
mijn kaki-uniform al te
blazen en te puffen, hoe zou dat dadelijk
niet worden in dat uniform van
Sinterklaas.
'U moet verstandig zijn, luitenant,' had
de korporaal van de brigadestaf, die mij
bij dat verkleden hielp, aangeraden,
'maar als ik u was liet ik zelfs mijn pen-
dek uit. U trekt zo dadelijk over uw lijf
alleen maar de albe aan. Die reikt tot
aan uw voeten zodat niemand merkt dat
het uw enige onderkleding is. U bent
dan op en top een "doorluchtige" hoog
heid en daar gaat het toch om hier in de
tropen?'
En daar was ik het volkomen mee eens.
Dus ging ik alleen getooid in albe met
daarover de brede, rode bisschopsmantel
op stap, zonder te beseffen dat een albe
als enige onderkleding wel eens door
schijnend zou kunnen zijn.
Zonlicht
Wel, wat toen gebeurd is, behoef ik u
amper nog te vertellen. Daar komt even
na vijf uur die middag, ten overstaan
van honderden, ja zeg maar duizenden
mannen, vrouwen en kinderen, onze
dierbare Sint vanaf dat amfibische voer
tuig voetje voor voetje de smalle loop
plank afgelopen. Hij is slechts gehuld in
die linnen albe met de rode stola daar
over, want om bij het klimmen uit de
wat hoge amtrac niet zijn decorum te
verliezen, heeft de Sint kort daarvoor
zijn mantel in handen van een van zijn
knechten achtergelaten. Het felle zon
licht, weerkaatst door het water, priemt
moessQn
14